Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kall:
  2. Kall:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kall (Zweeds) in het Nederlands

kall:

kall bijvoeglijk naamwoord

  1. kall (sval; kallt; kyligt)
    gemoedereerd
  2. kall (kallt)
    koud; laag van temperatuur
  3. kall (iskallt; isigt; frostigt; kallt; iskall)
    ijzig; ijskoud; steenkoud; bitterkoud
  4. kall (kyligt; kallt)
    kouwelijk
  5. kall
    cold
    • cold bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor kall:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bitterkoud frostigt; isigt; iskall; iskallt; kall; kallt
cold kall
gemoedereerd kall; kallt; kyligt; sval
ijskoud frostigt; isigt; iskall; iskallt; kall; kallt iskall; iskallt
ijzig frostigt; isigt; iskall; iskallt; kall; kallt
koud kall; kallt distanserande; kyligt; oberört; opåverkad; opåverkat; överlägset
kouwelijk kall; kallt; kyligt
steenkoud frostigt; isigt; iskall; iskallt; kall; kallt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laag van temperatuur kall; kallt

Synoniemen voor "kall":


Wiktionary: kall

kall
adjective
  1. niet warm, fris, kil, koel
noun
  1. het koud zijn

Cross Translation:
FromToVia
kall koud; koude; fris; koele; koel; frisse cold — having a low temperature
kall koel; afstandelijk; koud cold — unfriendly
kall functie function — professional or official position
kall beroep métier — activity that is pursued as a trade or profession; a calling
kall koud kalt — eine niedrige Temperatur habend; von/mit niedriger Temperatur
kall koud; kil froid — météo|fr Qui nous donner la sensation d’une température notablement inférieure à la nôtre.

Kall:

Kall bijvoeglijk naamwoord

  1. Kall
    Cold
    • Cold bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Kall:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Cold Kall

Verwante vertalingen van kall