Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- land:
- länd:
- Åland:
- Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor land (Zweeds) in het Nederlands
land:
-
land (nation)
-
land
-
land
de platteland -
land
Vertaal Matrix voor land:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
land | land; nation | landskap |
landmassa | land | |
natie | land; nation | folk; nation |
platteland | land | |
rijk | land; nation | |
staat | land; nation | beskaffenhet; förteckning; kondition; lista; position; protokoll; resumé; sammandrag; situation; skick; stat; tillstånd; uppteckning; översikt |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rijk | förmöget; penningstark; penningstarkt; rik; rikt |
Synoniemen voor "land":
Wiktionary: land
land
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• land | → land | ↔ country — region of land |
• land | → land | ↔ country — nation state |
• land | → land | ↔ land — part of Earth which is not covered by oceans or other bodies of water |
• land | → [[aan de grond zetten]]; landen | ↔ land — to bring to land |
• land | → gebied; gewest; regio; streek; landstreek; land | ↔ contrée — géographie|fr certain étendue de pays. |
• land | → land | ↔ pays — territoire d’une nation. |
länd:
Vertaal Matrix voor länd:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kruisriem | länd; svansrem | |
lende | länd; svank |
Åland:
Verwante vertalingen van land
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor land (Nederlands) in het Zweeds
land:
Vertaal Matrix voor land:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
land | land; landmassa; natie; platteland; rijk; staat | platteland |
landskap | land; landschap | gebied; gewest; provincie; rayon; rechtsgebied; ressort; rijksonderdeel |
nation | land; natie; rijk; staat | natie; volk |
- | rijk; staat |
Verwante woorden van "land":
Synoniemen voor "land":
Verwante definities voor "land":
Wiktionary: land
land
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• land | → land | ↔ country — region of land |
• land | → land | ↔ country — nation state |
• land | → land | ↔ land — part of Earth which is not covered by oceans or other bodies of water |
• land | → kustlös | ↔ landlocked — surrounded by land |
• land | → fält; åker | ↔ champ — Terrain de campagne |
• land | → gebit; område; trakt; ängd; land | ↔ contrée — géographie|fr certain étendue de pays. |
• land | → land | ↔ pays — territoire d’une nation. |
• land | → jord | ↔ terre — sol sur lequel nous marcher, sur lequel les maisons construire, qui produire et nourrir les végétaux. |
Land:
Åland:
land vorm van landen:
-
landen (aankomen op vliegveld)
-
landen (terechtkomen; neerkomen; op de grond komen)
-
landen (neerdalen; afdalen; neerkomen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen)
Conjugations for landen:
o.t.t.
- land
- landt
- landt
- landen
- landen
- landen
o.v.t.
- landde
- landde
- landde
- landden
- landden
- landden
v.t.t.
- ben geland
- bent geland
- is geland
- zijn geland
- zijn geland
- zijn geland
v.v.t.
- was geland
- was geland
- was geland
- waren geland
- waren geland
- waren geland
o.t.t.t.
- zal landen
- zult landen
- zal landen
- zullen landen
- zullen landen
- zullen landen
o.v.t.t.
- zou landen
- zou landen
- zou landen
- zouden landen
- zouden landen
- zouden landen
diversen
- land!
- landt!
- geland
- landend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor landen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
landa | landing; terechtkomen; val | |
länder | landen | naties; volken |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
komma ner | afdalen; landen; naar beneden dalen; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaagkomen; op de grond komen; terechtkomen | |
landa | aankomen op vliegveld; landen; neerkomen; op de grond komen; terechtkomen | |
landa på flygplats | aankomen op vliegveld; landen | |
åka ner | afdalen; landen; naar beneden dalen; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaagkomen |