Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- klok:
-
Wiktionary:
- klok → slim, scherpzinnig, kloek, intelligent, oordeelkundig, wijs, verstandig, vroed, betamelijk, gepast, geschikt, passend, toepasselijk
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor klok (Zweeds) in het Nederlands
klok:
-
klok (smart; talangfull; klokt; talangfullt; begåvat)
-
klok (klokt)
vlug van begrip; bevattelijk; goedleers-
vlug van begrip bijvoeglijk naamwoord
-
bevattelijk bijvoeglijk naamwoord
-
goedleers bijvoeglijk naamwoord
-
-
klok (smart; klokt; klyftigt)
Vertaal Matrix voor klok:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bevattelijk | klok; klokt | klar |
gis | klok; klokt; klyftigt; smart | |
goedleers | klok; klokt | |
schrander | klok; klokt; klyftigt; smart | begåvad; duktig; duktigt; intelligent; klipsk; knipslug; knipslugt; kvick; kvickt; listig; listigt; skarpsinnigt; skickligt; slipat; slug; smart |
slim | klok; klokt; klyftigt; smart | begåvad; bildad; duktig; duktigt; intensivt; knipslug; knipslugt; kvick; kvickt; listig; listigt; skarp; skarpsinnigt; skarpt; skickligt; slipat; smart; vass; vasst |
snugger | begåvat; klok; klokt; smart; talangfull; talangfullt | knipslug; knipslugt; listig; listigt; skarpsinnigt |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vlug van begrip | klok; klokt |
Synoniemen voor "klok":
Wiktionary: klok
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klok | → slim; scherpzinnig; kloek | ↔ clever — mentally quick or sharp |
• klok | → intelligent | ↔ intelligent — of high or especially quick cognitive capacity, bright |
• klok | → oordeelkundig | ↔ judicious — having or characterized by good judgment or sound thinking |
• klok | → slim | ↔ smart — exhibiting intellectual knowledge, such as that found in books |
• klok | → wijs | ↔ wise — showing good judgement |
• klok | → verstandig; vroed; wijs; betamelijk; gepast; geschikt; passend; toepasselijk | ↔ raisonnable — Qui douer de raison, qui a la faculté de raisonner. |
• klok | → verstandig; vroed; wijs | ↔ sage — Qui est prudent, circonspect, judicieux; qui a un sentiment juste des choses. (Sens général). |
• klok | → verstandig; vroed; wijs | ↔ sensé — Qui a du bon sens, qui a de la raison, du jugement. |
Verwante vertalingen van klok
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klok (Nederlands) in het Zweeds
klok:
Vertaal Matrix voor klok:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
urverk | klok; pendule; uurwerk |
Verwante woorden van "klok":
Synoniemen voor "klok":
Verwante definities voor "klok":
Wiktionary: klok
klok vorm van klokken:
-
klokken (de tijd opnemen; timen)
-
klokken (klokgeluidjes maken)
Conjugations for klokken:
o.t.t.
- klok
- klokt
- klokt
- klokken
- klokken
- klokken
o.v.t.
- klokte
- klokte
- klokte
- klokten
- klokten
- klokten
v.t.t.
- heb geklokt
- hebt geklokt
- heeft geklokt
- hebben geklokt
- hebben geklokt
- hebben geklokt
v.v.t.
- had geklokt
- had geklokt
- had geklokt
- hadden geklokt
- hadden geklokt
- hadden geklokt
o.t.t.t.
- zal klokken
- zult klokken
- zal klokken
- zullen klokken
- zullen klokken
- zullen klokken
o.v.t.t.
- zou klokken
- zou klokken
- zou klokken
- zouden klokken
- zouden klokken
- zouden klokken
en verder
- ben geklokt
- bent geklokt
- is geklokt
- zijn geklokt
- zijn geklokt
- zijn geklokt
diversen
- klok!
- klokt!
- geklokt
- klokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor klokken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klocka | bel; schel; systeemklok | |
klockor | klokken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klocka | de tijd opnemen; klokken; timen | |
klucka | klokgeluidjes maken; klokken | |
skrocka | klokgeluidjes maken; klokken | fijntjes lachen; ginnegappen; gniffelen; gnuiven; grinniken; proesten |
ta tid | de tijd opnemen; klokken; timen |