Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: trust

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: trust

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

trust:
- trust
Wiktionary:
- trust → vertrouwen

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

trust:
- trust; kartell; sammanslutning; syndikat

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trust (Zweeds) in het Nederlands

trust:

trust [-en] zelfstandig naamwoord

trust (kartell; sammanslutning; syndikat)
de trust
- trust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trust:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trust	kartell; sammanslutning; syndikat; trust

Wiktionary: trust

Cross Translation:

From	To	Via
• trust	→ vertrouwen	↔ trust — the confidence vested in a person who has legal ownership of a property to manage for the benefit of another

Computer vertaling door derden:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trust (Nederlands) in het Zweeds

trust:

trust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de trust
trust; kartell; sammanslutning; syndikat
- trust [-en] zelfstandig naamwoord
- kartell [-en] zelfstandig naamwoord
- sammanslutning [-en] zelfstandig naamwoord
- syndikat [-ett] zelfstandig naamwoord
de trust
trust
- trust [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trust:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kartell	trust	cartel; kartel; syndicaat
sammanslutning	trust	ambachtsgilde; associatie; bond; club; coalitie; gilde; orde; organisatie; unie; vakgenootschap; vennootschap; verbond; vereniging
syndikat	trust	kartel; syndicaat
trust	trust

Verwante woorden van "trust":

trusts

Computer vertaling door derden: