Zweeds
Uitgebreide vertaling voor trögdjur (Zweeds) in het Nederlands
trögdjur: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- trög: dom; idioot; achterlijk; onnozel; onverstandig; onbenullig; hersenloos; stompzinnig; afgestompt; stupide; breinloos; geesteloos; verstandeloos; log; stomp; loom; lijzig; lui; traag; werkschuw; flauwtjes
- djur: dier; beest; dieren; beesten
- tråg: bak; etensbak; teiltje; etensbakje
Wiktionary: trögdjur
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• trögdjur | → luiaard | ↔ Faultier — Biologie: Faultiere bilden eine Unterordnung der Ordnung der zahnarmen Säugetiere. |