Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. snabel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor snabel (Zweeds) in het Nederlands

snabel:

snabel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. snabel
    de slurf
    • slurf [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. snabel (näsa; nos)
    de tuit
    • tuit [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snabel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slurf snabel
tuit nos; näsa; snabel

Wiktionary: snabel


Cross Translation:
FromToVia
snabel bek; snavel; snater; snep; tuit SchnabelZoologie: das Mundwerkzeug bestimmter Tiere
snabel slurf proboscis — elongated tube
snabel slurf trunk — extended nasal organ of an elephant