Slöhet in het Frans vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

slöhet:
- faiblesse; paresse; lourdeur; apathie; manque d'énergie; caractère terne; indifférence; indolence; fainéantise; inaction
Wiktionary:
- slöhet → abrutissement, hébétude
- slöhet → paresse, fainéantise

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor slöhet (Zweeds) in het Frans

slöhet (energibrist; slapphet; letargi)
la faiblesse; la paresse; la lourdeur; l'apathie; la manque d'énergie; le caractère terne
- faiblesse [la ~] zelfstandig naamwoord
- paresse [la ~] zelfstandig naamwoord
- lourdeur [la ~] zelfstandig naamwoord
- apathie [la ~] zelfstandig naamwoord
- manque d'énergie [la ~] zelfstandig naamwoord
- caractère terne [le ~] zelfstandig naamwoord
slöhet (likgiltighet; lättja)
l'indifférence; l'indolence
- indifférence [le ~] zelfstandig naamwoord
- indolence [la ~] zelfstandig naamwoord
slöhet (indolens; lojhet)
l'indolence; la fainéantise
- indolence [la ~] zelfstandig naamwoord
- fainéantise [la ~] zelfstandig naamwoord
slöhet (lättja; lathet)
la paresse; l'inaction; la fainéantise
- paresse [la ~] zelfstandig naamwoord
- inaction [la ~] zelfstandig naamwoord
- fainéantise [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apathie	energibrist; letargi; slapphet; slöhet	apati; handlingsförlamning; långsamhet; obeslutsam; olustig
caractère terne	energibrist; letargi; slapphet; slöhet
faiblesse	energibrist; letargi; slapphet; slöhet	akilleshäl; bräcka; bräcklighet; fragilitet; försvarslöshet; kraftlöshet; känslighet; maktlöshet; spricka; sprödhet; styrklös; svag punkt; svaghet; svimningsanfall; vanmäktighet; ömtålighet
fainéantise	indolens; lathet; lojhet; lättja; slöhet	arbetssky; dagdriveri; lathet; slöande
inaction	lathet; lättja; slöhet	dagdriveri; slöande
indifférence	likgiltighet; lättja; slöhet	likgiltighet; olustig
indolence	indolens; likgiltighet; lojhet; lättja; slöhet	apati; handlingsförlamning; lathet; långsamhet; olustig
lourdeur	energibrist; letargi; slapphet; slöhet	fräckhet; långsamhet; uppkäftighet
manque d'énergie	energibrist; letargi; slapphet; slöhet
paresse	energibrist; lathet; letargi; lättja; slapphet; slöhet	arbetssky; lathet; långsamhet

slöhet

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• slöhet	→ paresse; fainéantise	↔ Faulheit — innere Grundstimmung oder Geisteshaltung, nichts Mühsames tun zu wollen