Overzicht
Zweeds naar Frans: Meer gegevens...
-
skarp:
- malin; maligne; perspicace; éveillé; vif; tranchant; perçant; attentivement; soigneusement; exactement; minutieusement; coupant; aigu; acerbe; pointu; passionné; aigre; avec virulence; fervent; dur; fin; net; sévère; violent; rigoureux; rigide; rude; intense; piquant; sévèrement; rigoureusement; strictement; cuisant; aigrement; relevé; épicé; salé; croustillant; poivré; denté; dentelé; chaud; appétissant; ragoûtant; pénétrant; perçant l'ouïe; acéré
- Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor skarp (Zweeds) in het Frans
skarp:
-
skarp (skarpt; intensivt; vass; vasst)
malin; maligne; perspicace; éveillé; vif-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
maligne bijvoeglijk naamwoord
-
perspicace bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
-
skarp (skarpt)
-
skarp (skarpt)
attentivement; soigneusement; exactement; minutieusement-
attentivement bijvoeglijk naamwoord
-
soigneusement bijvoeglijk naamwoord
-
exactement bijvoeglijk naamwoord
-
minutieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
skarp (skarpt; spetsigt)
vif; coupant; aigu; acerbe; pointu; passionné; tranchant; aigre; avec virulence; fervent; perçant; dur; fin; net; sévère; violent; rigoureux; rigide; rude; intense; perspicace; piquant; sévèrement; rigoureusement; strictement; cuisant; aigrement-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
coupant bijvoeglijk naamwoord
-
aigu bijvoeglijk naamwoord
-
acerbe bijvoeglijk naamwoord
-
pointu bijvoeglijk naamwoord
-
passionné bijvoeglijk naamwoord
-
tranchant bijvoeglijk naamwoord
-
aigre bijvoeglijk naamwoord
-
avec virulence bijvoeglijk naamwoord
-
fervent bijvoeglijk naamwoord
-
perçant bijvoeglijk naamwoord
-
dur bijvoeglijk naamwoord
-
fin bijvoeglijk naamwoord
-
net bijvoeglijk naamwoord
-
sévère bijvoeglijk naamwoord
-
violent bijvoeglijk naamwoord
-
rigoureux bijvoeglijk naamwoord
-
rigide bijvoeglijk naamwoord
-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
intense bijvoeglijk naamwoord
-
perspicace bijvoeglijk naamwoord
-
piquant bijvoeglijk naamwoord
-
sévèrement bijvoeglijk naamwoord
-
rigoureusement bijvoeglijk naamwoord
-
strictement bijvoeglijk naamwoord
-
cuisant bijvoeglijk naamwoord
-
aigrement bijvoeglijk naamwoord
-
-
skarp (skarpt; piggt; retandet; pigg)
-
skarp (skarpt; skärande; spetsigt)
-
skarp (stimulerande smak)
piquant; chaud; appétissant; ragoûtant-
piquant bijvoeglijk naamwoord
-
chaud bijvoeglijk naamwoord
-
appétissant bijvoeglijk naamwoord
-
ragoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
-
skarp (genomträngande; skarpt; gällt)
aigu; perçant; pénétrant; perçant l'ouïe-
aigu bijvoeglijk naamwoord
-
perçant bijvoeglijk naamwoord
-
pénétrant bijvoeglijk naamwoord
-
perçant l'ouïe bijvoeglijk naamwoord
-
-
skarp (skarpeggad; skarpt; vasst; skarpeggat)
Vertaal Matrix voor skarp:
Synoniemen voor "skarp":
Wiktionary: skarp
skarp
Cross Translation:
adjective
-
Qui a de l’acrimonie, de l’aigreur.
-
Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
-
Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
-
Qui couper.
-
Qui produire une douleur âpre et aiguë.
-
délié, menu, mince ou étroit.
-
Qui couper ou qui est propre à couper.
-
didact|fr Qui mordre.
-
Qui percer, qui pénétrer.
-
Qui piquer.
-
Qui se termine en pointe
-
Qui pénétrer.
-
Qui avancer, qui sortir en dehors.
- saillant → amper; egg; gräll; gäll; skarp; anmärkningsvärd; märklig; märkvärdig
-
Qui est en vie.
-
Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
-
Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• skarp | → aiguë; aigu | ↔ acute — sensitive |
• skarp | → affilé; coupant; affuté; tranchant; acéré; effilé | ↔ sharp — able to cut easily |
• skarp | → âcre | ↔ sharp — having an intense, acrid flavour |
• skarp | → aigu; intense; vif; acéré | ↔ sharp — intense and sudden (of pain) |
• skarp | → épicé; piquant | ↔ spicy — tangy or pungent |
• skarp | → fort | ↔ strong — having an offensive or intense odor or flavor |
• skarp | → tranchant | ↔ trenchant — sharp |
• skarp | → affilé | ↔ scherp — goed snijdend |