Overzicht
Zweeds naar Frans: Meer gegevens...
-
rak:
- carrément; sans détour; franchement; ouvertement; collectivement; collectif; frontal; de manière frontale; de manière collective; sans angoisse; audacieux; aisé; franc; assuré; aisément; décidé; audacieusement; sans crainte; avec assurance; avec aisance; ouvert; franche; sans détours; direct; droit; tout droit; avec franchise
-
Wiktionary:
- rak → direct, droit
- rak → droit, rectiligne, comme il faut
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor rak (Zweeds) in het Frans
rak:
-
rak (rättfram; rakt; öppet; frank; frankt; rättframt)
carrément; sans détour; franchement; ouvertement-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
sans détour bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
ouvertement bijvoeglijk naamwoord
-
-
rak (rakt; omedelbar; omedelbart)
collectivement; collectif; frontal; de manière frontale; de manière collective-
collectivement bijvoeglijk naamwoord
-
collectif bijvoeglijk naamwoord
-
frontal bijvoeglijk naamwoord
-
de manière frontale bijvoeglijk naamwoord
-
de manière collective bijvoeglijk naamwoord
-
-
rak (frimodig; rakt; ärligt; frimodigt)
sans angoisse; franchement; audacieux; aisé; franc; assuré; aisément; décidé; audacieusement; sans crainte; avec assurance; avec aisance-
sans angoisse bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
audacieux bijvoeglijk naamwoord
-
aisé bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
assuré bijvoeglijk naamwoord
-
aisément bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
audacieusement bijvoeglijk naamwoord
-
sans crainte bijvoeglijk naamwoord
-
avec assurance bijvoeglijk naamwoord
-
avec aisance bijvoeglijk naamwoord
-
-
rak (rakt; ärligt; öppet; frankt; öppen)
ouvert; franche; sans détours; carrément; franchement; franc-
ouvert bijvoeglijk naamwoord
-
franche bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
-
rak (ärlig; rakt; ärligt)
direct; sans détours; droit; franchement; carrément; ouvertement; franc; tout droit; avec franchise-
direct bijvoeglijk naamwoord
-
sans détours bijvoeglijk naamwoord
-
droit bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
carrément bijvoeglijk naamwoord
-
ouvertement bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
tout droit bijvoeglijk naamwoord
-
avec franchise bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor rak:
Synoniemen voor "rak":
Wiktionary: rak
rak
Cross Translation:
adjective
-
Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
-
Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rak | → droit | ↔ gerade — nicht gebogen oder gekrümmt |
• rak | → droit | ↔ right — straight, not bent |
• rak | → droit; rectiligne | ↔ straight — not crooked or bent |
• rak | → comme il faut | ↔ straight — direct, truthful, frank |