Overzicht
Zweeds naar Frans:   Meer gegevens...
  1. koppel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor koppel (Zweeds) in het Frans

koppel:

koppel [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. koppel (hundhalsband; halsband)
    la laisse; le collier; la lisière; la guide; la bride; la rêne; la guides
    • laisse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • collier [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lisière [la ~] zelfstandig naamwoord
    • guide [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bride [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rêne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • guides [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. koppel
    le baudrier; le ceinturon

Vertaal Matrix voor koppel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baudrier koppel
bride halsband; hundhalsband; koppel betsel; hinder; ridtyg; tygel; töm
ceinturon koppel bälte; bålverk; fästningsvall; gördel; skärp
collier halsband; hundhalsband; koppel halsband; halskedja; kedja; utrustning
guide halsband; hundhalsband; koppel beledsagare; bruksanvisning; flickscout; följeslagare; följslagerska; fömyndare; guide; guidebok; handbok; handledning; informator; instruktionsbok; manual; privatlärare; reseguide; resehandbok; reseledare; resledare; uppsyningslärare; vägvisare; övervakare
guides halsband; hundhalsband; koppel
laisse halsband; hundhalsband; koppel flodlandremsa; tygel
lisière halsband; hundhalsband; koppel brädd; kant; krage; sömm; tygel
rêne halsband; hundhalsband; koppel töm

Wiktionary: koppel

koppel
noun
  1. chasse|fr lien avec lequel on attache les chiens ensemble.

Cross Translation:
FromToVia
koppel laisse leash — long cord for dogs
koppel meute MeuteJagd: Gruppe Jagdhunde, die abgerichtet wurde und zusammen jagt

Verwante vertalingen van koppel