Overzicht
Zweeds naar Frans: Meer gegevens...
-
klumpigt:
- empaillé; empoté; gauche; godiche; pataud; maladif; maladroit; embarrassé; inncommode; avec raideur; malhabile; avec maladresse; dégingandé; maladroitement; sans force; raide; lâche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides; grumeleux; grumeleuse; dodu; potelé; bien en chair; de manière dégindandée; embarrassant; difficile; gênant; pénible
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor klumpigt (Zweeds) in het Frans
klumpigt:
-
klumpigt (fumligt; fumlig)
-
klumpigt (fumligt; fumlig)
-
klumpigt (ohanterlig; ohanterligt; svårhanterlig)
maladif; maladroit; embarrassé; inncommode; avec raideur; malhabile; avec maladresse; dégingandé; maladroitement; sans force; raide; lâche; gauche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides-
maladif bijvoeglijk naamwoord
-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
embarrassé bijvoeglijk naamwoord
-
inncommode bijvoeglijk naamwoord
-
avec raideur bijvoeglijk naamwoord
-
malhabile bijvoeglijk naamwoord
-
avec maladresse bijvoeglijk naamwoord
-
dégingandé bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
sans force bijvoeglijk naamwoord
-
raide bijvoeglijk naamwoord
-
lâche bijvoeglijk naamwoord
-
gauche bijvoeglijk naamwoord
-
relâché bijvoeglijk naamwoord
-
mal à l'aise bijvoeglijk naamwoord
-
gauchement bijvoeglijk naamwoord
-
maladivement bijvoeglijk naamwoord
-
peu maniable bijvoeglijk naamwoord
-
à pas raides bijvoeglijk naamwoord
-
-
klumpigt (levrad; levrat)
-
klumpigt (klumpig)
dodu; potelé; bien en chair-
dodu bijvoeglijk naamwoord
-
potelé bijvoeglijk naamwoord
-
bien en chair bijvoeglijk naamwoord
-
-
klumpigt (klumpig)
dégingandé; de manière dégindandée-
dégingandé bijvoeglijk naamwoord
-
de manière dégindandée bijvoeglijk naamwoord
-
-
klumpigt (klumpig)
maladroit; malhabile; maladroitement-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
malhabile bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
-
klumpigt (pinsamt; pinsam; klumpig; osäkert; osäker)
embarrassant; difficile; gênant; pénible-
embarrassant bijvoeglijk naamwoord
-
difficile bijvoeglijk naamwoord
-
gênant bijvoeglijk naamwoord
-
pénible bijvoeglijk naamwoord
-
-
klumpigt (drumlig; klumpig; drumligt)
maladroit; gauche; maladroitement; gauchement; avec maladresse-
maladroit bijvoeglijk naamwoord
-
gauche bijvoeglijk naamwoord
-
maladroitement bijvoeglijk naamwoord
-
gauchement bijvoeglijk naamwoord
-
avec maladresse bijvoeglijk naamwoord
-