Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Frans ->Vertaal girig

Vertaal girig van Zweeds naar Frans

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

girig:
- avare; radin; parcimonieux; pingre; mesquin; chiche; ladre; cupide; égoïste; qui veut toujours tout avoir; avide; intéressé
Wiktionary:
- girig → avare, avaricieux
- girig → avare, cupide, avaricieux, avide

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor girig (Zweeds) in het Frans

girig:

girig bijvoeglijk naamwoord

girig (girigt)
avare; radin; parcimonieux; pingre; mesquin; chiche; ladre
- avare bijvoeglijk naamwoord
- radin bijvoeglijk naamwoord
- parcimonieux bijvoeglijk naamwoord
- pingre bijvoeglijk naamwoord
- mesquin bijvoeglijk naamwoord
- chiche bijvoeglijk naamwoord
- ladre bijvoeglijk naamwoord
girig (snålt; girigt)
cupide; égoïste; qui veut toujours tout avoir; avide; intéressé
- cupide bijvoeglijk naamwoord
- égoïste bijvoeglijk naamwoord
- qui veut toujours tout avoir bijvoeglijk naamwoord
- avide bijvoeglijk naamwoord
- intéressé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor girig:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avare		girigbuk; girighet; gnidare; snålvarg
intéressé		intressent; investerare; sökande; varm
égoïste		egoist
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avare	girig; girigt	nypande; nypandet
avide	girig; girigt; snålt	begärlig; begärligt; girigt; ivrig; ivrig efter; ivrigt; ivrigt efter; lysten; lystet; längtande; längtansfullt; rovgirig; rovgirigt; saknande; vara sugen på; åtrågande
chiche	girig; girigt	fattigt; förtorkad; förtorkat; inte överflödigt; knapert; skadat av torka; torr; torrt; uttorkat
cupide	girig; girigt; snålt
intéressé	girig; girigt; snålt	intresserat; involverat; observant; uppmärksam; uppmärksamt; vara insatt
ladre	girig; girigt	förtorkad; förtorkat; skadat av torka; torr; torrt; uttorkat
mesquin	girig; girigt	borgerligt; brackig; brackigt; kälkborgerlig; kälkborgerligt; medelklass; nypande; nypandet; petig; petigt; småaktig; småborgerlig; småborgerligt; trångsynt
parcimonieux	girig; girigt	fattigt; knapert
pingre	girig; girigt	förtorkad; förtorkat; skadat av torka; torr; torrt; uttorkat
qui veut toujours tout avoir	girig; girigt; snålt
radin	girig; girigt	nypande; nypandet
égoïste	girig; girigt; snålt	egoistiskt; självisk; själviskt; självupptagen; självupptaget

Synoniemen voor "girig":

snål; lysten

Wiktionary: girig

girig

adjective

Qui a un désir excessif d’accumuler.
- avare → girig; njugg
Qui est d’une avarice mesquine.
- avaricieux → girig; njugg

Cross Translation:

From	To	Via
• girig	→ avare	↔ avaricious — actuated by avarice
• girig	→ cupide; avaricieux; avide	↔ greedy — having greed; consumed by selfish desires