Overzicht
Zweeds naar Frans: Meer gegevens...
-
evigt:
- éternel; éternellement; impérissable; perpétuel; pour toujours; immortel; immortelle; continu; constant; toujours; permanent; sans cesse; ininterrompu; continuellement; constamment; incessant; tout le temps; perpétuellement; continuel; continuelle; sans relâche; sans interruption; infini; interminable; infiniment; sans fin; interminablement; illimité; perpétuelle; incommensurablement; immense; insondable; immensément; incommensurable; sans limites; éblouissant; à perpétuité; sans bornes; définitivement; pour de bon
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor evigt (Zweeds) in het Frans
evigt:
-
evigt (evigvarandet; evig)
éternel; éternellement; impérissable; perpétuel; pour toujours; immortel; immortelle-
éternel bijvoeglijk naamwoord
-
éternellement bijvoeglijk naamwoord
-
impérissable bijvoeglijk naamwoord
-
perpétuel bijvoeglijk naamwoord
-
pour toujours bijvoeglijk naamwoord
-
immortel bijvoeglijk naamwoord
-
immortelle bijvoeglijk naamwoord
-
-
evigt (evinnerlig; ständig; evinnerligt; ständigt)
éternellement; continu; constant; toujours; permanent; sans cesse; ininterrompu; continuellement; constamment; incessant; tout le temps; perpétuellement; continuel; continuelle; sans relâche; sans interruption-
éternellement bijvoeglijk naamwoord
-
continu bijvoeglijk naamwoord
-
constant bijvoeglijk naamwoord
-
toujours bijvoeglijk naamwoord
-
permanent bijvoeglijk naamwoord
-
sans cesse bijvoeglijk naamwoord
-
ininterrompu bijvoeglijk naamwoord
-
continuellement bijvoeglijk naamwoord
-
constamment bijvoeglijk naamwoord
-
incessant bijvoeglijk naamwoord
-
tout le temps bijvoeglijk naamwoord
-
perpétuellement bijvoeglijk naamwoord
-
continuel bijvoeglijk naamwoord
-
continuelle bijvoeglijk naamwoord
-
sans relâche bijvoeglijk naamwoord
-
sans interruption bijvoeglijk naamwoord
-
-
evigt (oändlig; oändligt; ändlöst; ändlös; oupphörlig; oupphörligt)
éternellement; infini; interminable; éternel; infiniment; sans fin; interminablement-
éternellement bijvoeglijk naamwoord
-
infini bijvoeglijk naamwoord
-
interminable bijvoeglijk naamwoord
-
éternel bijvoeglijk naamwoord
-
infiniment bijvoeglijk naamwoord
-
sans fin bijvoeglijk naamwoord
-
interminablement bijvoeglijk naamwoord
-
-
evigt (ändlöst; ändlös)
illimité; infini; éternel; infiniment; perpétuel; perpétuelle; incommensurablement; immense; interminable; insondable; immensément; éternellement; incommensurable; sans fin; sans limites; éblouissant; à perpétuité; interminablement; sans bornes-
illimité bijvoeglijk naamwoord
-
infini bijvoeglijk naamwoord
-
éternel bijvoeglijk naamwoord
-
infiniment bijvoeglijk naamwoord
-
perpétuel bijvoeglijk naamwoord
-
perpétuelle bijvoeglijk naamwoord
-
incommensurablement bijvoeglijk naamwoord
-
immense bijvoeglijk naamwoord
-
interminable bijvoeglijk naamwoord
-
insondable bijvoeglijk naamwoord
-
immensément bijvoeglijk naamwoord
-
éternellement bijvoeglijk naamwoord
-
incommensurable bijvoeglijk naamwoord
-
sans fin bijvoeglijk naamwoord
-
sans limites bijvoeglijk naamwoord
-
éblouissant bijvoeglijk naamwoord
-
à perpétuité bijvoeglijk naamwoord
-
interminablement bijvoeglijk naamwoord
-
sans bornes bijvoeglijk naamwoord
-
-
evigt (för alltid; slutgiltig; evig)
pour toujours; définitivement; pour de bon-
pour toujours bijvoeglijk naamwoord
-
définitivement bijvoeglijk naamwoord
-
pour de bon bijvoeglijk naamwoord
-