Zweeds
Uitgebreide vertaling voor stilla (Zweeds) in het Frans
stilla:
-
stilla (fridfullt; fridfull)
tranquille; posé; serein; tranquillement; gentil; calme; à l'amiable-
tranquille bijvoeglijk naamwoord
-
posé bijvoeglijk naamwoord
-
serein bijvoeglijk naamwoord
-
tranquillement bijvoeglijk naamwoord
-
gentil bijvoeglijk naamwoord
-
calme bijvoeglijk naamwoord
-
à l'amiable bijvoeglijk naamwoord
-
-
stilla (tyst)
tranquille; calme; tranquillement; paisiblement; serein; calmement; paisible; dans le calme; avec calme; sereinement; placidement-
tranquille bijvoeglijk naamwoord
-
calme bijvoeglijk naamwoord
-
tranquillement bijvoeglijk naamwoord
-
paisiblement bijvoeglijk naamwoord
-
serein bijvoeglijk naamwoord
-
calmement bijvoeglijk naamwoord
-
paisible bijvoeglijk naamwoord
-
dans le calme bijvoeglijk naamwoord
-
avec calme bijvoeglijk naamwoord
-
sereinement bijvoeglijk naamwoord
-
placidement bijvoeglijk naamwoord
-
-
stilla (lugnt)
tranquille; calme; serein; silencieux-
tranquille bijvoeglijk naamwoord
-
calme bijvoeglijk naamwoord
-
serein bijvoeglijk naamwoord
-
silencieux bijvoeglijk naamwoord
-
-
stilla (fridsamt; lugnt; fridsam)
paisible; posé; paisiblement-
paisible bijvoeglijk naamwoord
-
posé bijvoeglijk naamwoord
-
paisiblement bijvoeglijk naamwoord
-
-
stilla (orörligt)
-
stilla (stoppa; hämma)
arrêter; étancher-
arrêter werkwoord (arrête, arrêtes, arrêtons, arrêtez, arrêtent, arrêtais, arrêtait, arrêtions, arrêtiez, arrêtaient, arrêtai, arrêtas, arrêta, arrêtâmes, arrêtâtes, arrêtèrent, arrêterai, arrêteras, arrêtera, arrêterons, arrêterez, arrêteront)
-
étancher werkwoord (étanche, étanches, étanchons, étanchez, étanchent, étanchais, étanchait, étanchions, étanchiez, étanchaient, étanchai, étanchas, étancha, étanchâmes, étanchâtes, étanchèrent, étancherai, étancheras, étanchera, étancherons, étancherez, étancheront)
-
Conjugations for stilla:
presens
- stillar
- stillar
- stillar
- stillar
- stillar
- stillar
imperfekt
- stillade
- stillade
- stillade
- stillade
- stillade
- stillade
framtid 1
- kommer att stilla
- kommer att stilla
- kommer att stilla
- kommer att stilla
- kommer att stilla
- kommer att stilla
framtid 2
- skall stilla
- skall stilla
- skall stilla
- skall stilla
- skall stilla
- skall stilla
conditional
- skulle stilla
- skulle stilla
- skulle stilla
- skulle stilla
- skulle stilla
- skulle stilla
perfekt particip
- har stillat
- har stillat
- har stillat
- har stillat
- har stillat
- har stillat
imperfekt particip
- hade stillat
- hade stillat
- hade stillat
- hade stillat
- hade stillat
- hade stillat
blandad
- stilla!
- stilla!
- stillad
- stillande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor stilla:
Synoniemen voor "stilla":
Wiktionary: stilla
stilla
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stilla | → apaiser | ↔ appease — To make quiet; to calm; to reduce to a state of peace; to still; to pacify |
• stilla | → calme; silencieux | ↔ quiet — with little sound |
• stilla | → calme; immobile | ↔ still — not moving |
• stilla | → calmer | ↔ still — to calm down |
• stilla | → silencieux | ↔ still — der Zustand der Lautlosigkeit, des Innehaltens, des Schweigens |
• stilla | → apaiser; calmer | ↔ stillen — (transitiv) etwas (meist Bedürfnisse) beruhigen, abschwächen |