Fegis: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

fegis:
- timoré; paniquard; poltron; couard; lâche; pleutre; bleu; faible
Wiktionary:
- fegis → couarde, couard, poltron, froussard, poltronne, froussarde, lâche, trouillard

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fegis (Zweeds) in het Frans

fegis (mes)
la timoré; le paniquard; le poltron
- timoré [la ~] zelfstandig naamwoord
- paniquard [le ~] zelfstandig naamwoord
- poltron [le ~] zelfstandig naamwoord
fegis (mes; hare; rookie)
le couard; le lâche; le poltron; le pleutre; le bleu
- couard [le ~] zelfstandig naamwoord
- lâche [le ~] zelfstandig naamwoord
- poltron [le ~] zelfstandig naamwoord
- pleutre [le ~] zelfstandig naamwoord
- bleu [le ~] zelfstandig naamwoord
fegis (vekling; mes; svag person)
le faible
- faible [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bleu	fegis; hare; mes; rookie	få blåmärken; gröngöling; novis; nybörjare; nykomling; overalls; rookie; ytterbyxor; överdragskläder
couard	fegis; hare; mes; rookie
faible	fegis; mes; svag person; vekling
lâche	fegis; hare; mes; rookie
paniquard	fegis; mes
pleutre	fegis; hare; mes; rookie
poltron	fegis; hare; mes; rookie
timoré	fegis; mes
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bleu		blå; blått
faible		avmattad; avmattat; delikat; dålig; dåligt; död; dött; hjälplös; hjälplöst; klent; kraftlös; kraftlöst; livlöst; lustlöst; maktlös; maktlöst; matt; okunnig; okunnigt; omtåligt; omäktigt; skral; skralt; skröpligt; skum; skumt; skör; skört; slappt; slö; slött; svag; svagt; undermåligt; vek; vekt; ynklig; ynkligt; ömtålig; ömtåligt
lâche		klent; klumpigt; kraftlös; kraftlöst; matt; ogenerös; ogeneröst; ohanterlig; ohanterligt; otröstlig; otröstligt; skör; skört; svagt; svårhanterlig; tröstlöst; vek; vekt; ömtålig; ömtåligt
timoré		blygt; nervös; nervöst; oroligt; rädd; skraj; tillbakadragen; ängsligt

Cross Translation:

From	To	Via
• fegis	→ couarde; couard; poltron; froussard; poltronne; froussarde	↔ coward — a person who lacks courage
• fegis	→ lâche	↔ Feigling — furchtsame, ängstliche, risikoscheue Person
• fegis	→ froussard; trouillard	↔ Hasenfuß — ängstlicher Mensch