Overzicht
Zweeds naar Frans: Meer gegevens...
- slott:
-
slött:
- indolemment; fainéant; indolent; maussade; trist; gris; paresseux; paresseuse; inactif; paresseusement; doux; lentement; léthargique; bonhomme; mollasse; obtus; ensommeillé; somnolent; pris de sommeil; fade; sans sel; sans nuance; simplifié; inanimé; apathique; faible; ennuyé; sans vie; sans âme; sans force; lent; traînard
-
Wiktionary:
- slott → château
- slott → château-fort, château, palais
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor slott (Zweeds) in het Frans
slott:
-
slott
-
slott
-
slott
-
slott (borg; riddarborg)
Vertaal Matrix voor slott:
Synoniemen voor "slott":
Wiktionary: slott
slott
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• slott | → château-fort; château | ↔ castle — fortified building |
• slott | → palais | ↔ palace — large, lavish residence |
• slott | → château | ↔ slot — een middeleeuwse versterkte woning |
• slott | → château | ↔ Chateau — französisches Schloss |
• slott | → château | ↔ Schloss — Pl.1 prunkvolles und repräsentatives Wohngebäude, meistens von Adelsfamilien |
slött:
-
slött (indolent; loj; makligt; sävlig; sävligt)
indolemment; fainéant; indolent-
indolemment bijvoeglijk naamwoord
-
fainéant bijvoeglijk naamwoord
-
indolent bijvoeglijk naamwoord
-
-
slött (dyster; likgiltig; apatisk; dystert; likgiltigt; apatiskt)
-
slött (lat; ointresserad; ointresserat)
paresseux; fainéant; paresseuse; inactif; indolent; paresseusement-
paresseux bijvoeglijk naamwoord
-
fainéant bijvoeglijk naamwoord
-
paresseuse bijvoeglijk naamwoord
-
inactif bijvoeglijk naamwoord
-
indolent bijvoeglijk naamwoord
-
paresseusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
slött (slö; maklig; oföretagsamt; lojt; makligt; oföretagsam; håglöst)
doux; lentement; léthargique; bonhomme; mollasse-
doux bijvoeglijk naamwoord
-
lentement bijvoeglijk naamwoord
-
léthargique bijvoeglijk naamwoord
-
bonhomme bijvoeglijk naamwoord
-
mollasse bijvoeglijk naamwoord
-
-
slött (trubbig; trög; trögt; burdus; burdust; okänsligt; trubbigt)
-
slött (dåsig; sömnigt; slö; dåsigt)
ensommeillé; somnolent; pris de sommeil-
ensommeillé bijvoeglijk naamwoord
-
somnolent bijvoeglijk naamwoord
-
pris de sommeil bijvoeglijk naamwoord
-
-
slött (utan sälta; slö; trögt; smaklös; smaklöst)
-
slött (trubbigt; trubbig)
-
slött (trög; trögt; arbetsskygg; arbetsskyggt)
paresseux; paresseuse; paresseusement-
paresseux bijvoeglijk naamwoord
-
paresseuse bijvoeglijk naamwoord
-
paresseusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
slött (slö; matt; slappt)
-
slött (försoffad; försoffat; slö; slappt; sölig; söligt; lojt; förslöat)