Tåg: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

tag:
- laps de temps; attrait; serrage; resserrement
tåg:
- train; trains; rame; cortège; suite; câble; corde; défilé religieux; procession; défilé; cérémonie; apparat; formalités
Wiktionary:
- tåg → train
- tåg → cortège, manifestation, défilé, train, caravane, corde, câble
- tag → brasse, prendre, moment

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

tåg:
Het woord tåg is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van frans naar zweeds.
- Synoniemen voor "tag":
  bombage; graffiti; inscription
- Synoniemen voor "étagé":
  échelonné; superposé

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tåg (Zweeds) in het Frans

tag:

tag zelfstandig naamwoord

tag (stund)
le laps de temps
- laps de temps [le ~] zelfstandig naamwoord
tag (drag; ryckning)
l'attrait; le serrage; le resserrement
- attrait [le ~] zelfstandig naamwoord
- serrage [le ~] zelfstandig naamwoord
- resserrement [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tag:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
attrait	drag; ryckning; tag	attraktivitet; charm; frestelse; fågelsång; förlockning; förtrollning; inviterande; ljuvhet; lockelse; lockrop; rop; tjusning; utstrålning
laps de temps	stund; tag	duration; kort stund; liten stund; litet tag; längd; pappersmarginal; period; tid; tidrymder; tidspann; tidsrymd; tidsspann; varaktighet
resserrement	drag; ryckning; tag
serrage	drag; ryckning; tag	skruva ned

Synoniemen voor "tag":

fattning; ta; grepp; stund

Wiktionary: tag

Cross Translation:

From	To	Via
• tag	→ brasse	↔ stroke — particular style of swimming
• tag	→ prendre	↔ take — to grab with the hands
• tag	→ prendre	↔ take — to get into one's possession
• tag	→ moment	↔ while — uncertain duration of time, a period of time

tåg:

tåg [-ett] zelfstandig naamwoord

tåg
le train
- train [le ~] zelfstandig naamwoord
tåg
le trains
- trains [le ~] zelfstandig naamwoord
tåg
la rame
- rame [la ~] zelfstandig naamwoord
tåg (släptåg)
le train; le cortège; la suite
- train [le ~] zelfstandig naamwoord
- cortège [le ~] zelfstandig naamwoord
- suite [la ~] zelfstandig naamwoord
tåg (tross; kabel; kätting)
le câble; la corde
- câble [le ~] zelfstandig naamwoord
- corde [la ~] zelfstandig naamwoord
tåg (procession)
le cortège; le défilé religieux; la procession; le défilé; la cérémonie; l'apparat; la formalités
- cortège [le ~] zelfstandig naamwoord
- défilé religieux [le ~] zelfstandig naamwoord
- procession [la ~] zelfstandig naamwoord
- défilé [le ~] zelfstandig naamwoord
- cérémonie [la ~] zelfstandig naamwoord
- apparat [le ~] zelfstandig naamwoord
- formalités [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tåg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apparat	procession; tåg	ceremoni; pompa; prakt; rit; ståt
corde	kabel; kätting; tross; tåg	elektricitetssnöre; garn; kätting; led; lina; linje; rad; rand; rep; räcka; skeppslinje; sladd; snöre; streck; sträng; tross; tråd
cortège	procession; släptåg; tåg	ceremoni; festtåg; följe; kortege; procession; rit
câble	kabel; kätting; tross; tåg	direktion; elektricitetssnöre; kabel; kätting; led; ledning; lina; linje; management; rad; rand; rep; räcka; snöre; streck; styrelse; tross; wire
cérémonie	procession; tåg	ceremoni; etikettsregel; fest; festlighet; festtåg; firande; följe; kortege; liv och rörelse; party; premieutdelning; prisutdelning; procession; rit
défilé	procession; tåg	defilering; festtåg; följe; kortege; modevisning; parad; procession; smalt
défilé religieux	procession; tåg	festtåg; följe; kortege; procession
formalités	procession; tåg
procession	procession; tåg	ceremoni; festtåg; följe; kortege; procession; rit
rame	tåg	paddla; roddare; åra
suite	släptåg; tåg	avslutning; cyclus; fortsättande; följd; följe; förlängning; grupp; hotellsvit; mottagningsrum; ordning; ordningsföljd; programsvit; rad; serie; slut; slutresultat; slutsats; svit; sällskapsrum; utföra; återupptagande
train	släptåg; tåg	bana; fart; hastighet; hov; kapplöpning; kungligt hushåll; lopp
trains	tåg

Synoniemen voor "tåg":

kortege

Wiktionary: tåg

tåg

noun

ferro|fr convoi ferroviaire constitué d’au moins une locomotive et de wagons. note S’emploie, plus rarement, en astronautique et dans les transports routiers.
- train → tåg; järnvägståg

Cross Translation:

From	To	Via
• tåg	→ cortège	↔ cortege — a ceremonial procession
• tåg	→ manifestation; défilé	↔ march — political rally or parade
• tåg	→ train	↔ train — line of connected cars or carriages
• tåg	→ caravane	↔ train — group of animals, vehicles, or people
• tåg	→ corde	↔ Seil — aus miteinander verdrillen Faden, Draht oder Ähnlichem bestehendes Gebilde
• tåg	→ corde; câble	↔ Tau — starkes Schiffsseil aus Hanf oder Stahldraht
• tåg	→ défilé	↔ Umzug — geordneter Marsch von Menschen, die eventuell auch von Fahrzeugen begleitet werden
• tåg	→ train	↔ Zug — mehrere hintereinander gekoppelte Fahrzeuge (speziell auf Schienen)

Zweedse en Franse zoekresultaten voor: tåg

Uitgebreide vertaling voor tåg (Zweeds) in het Frans

tag:

tag zelfstandig naamwoord

tag (stund)

tag (drag; ryckning)

Vertaal Matrix voor tag:

Synoniemen voor "tag":

Wiktionary: tag

tåg:

tåg [-ett] zelfstandig naamwoord

tåg

tåg

tåg

tåg (släptåg)

tåg (tross; kabel; kätting)

tåg (procession)

Vertaal Matrix voor tåg:

Synoniemen voor "tåg":

Wiktionary: tåg

Verwante vertalingen van tåg

Uitgebreide vertaling voor tåg (Frans) in het Zweeds

tag:

Synoniemen voor "tag":

étagé:

Synoniemen voor "étagé":