Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Spaans ->Zoek: timme

Zweedse en Spaanse zoekresultaten voor: timme

Overzicht

Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...

timme:
- hora; hora de clase; hora lectiva; período; lección; clase; cursillo; estudios; curso; aula
Wiktionary:
- timme → hora

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor timme (Zweeds) in het Spaans

timme:

timme [-en] zelfstandig naamwoord

timme
la hora; la hora de clase; la hora lectiva; el período
- hora [la ~] zelfstandig naamwoord
- hora de clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- hora lectiva [la ~] zelfstandig naamwoord
- período [el ~] zelfstandig naamwoord
timme (lektion)
la lección; la clase; el cursillo; la hora; el estudios; el curso; la hora de clase; el aula
- lección [la ~] zelfstandig naamwoord
- clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- cursillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- hora [la ~] zelfstandig naamwoord
- estudios [el ~] zelfstandig naamwoord
- curso [el ~] zelfstandig naamwoord
- hora de clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- aula [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor timme:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aula	lektion; timme	föreläsningssal; klass; klassrum; skolklass
clase	lektion; timme	college; föreläsning; föreläsningssal; genre; grupp; instruction; kategori; klass; klassrum; kurs; lektion; lärande; läroprogramm; läxa; objektklass; skolklass; skolår; social klass; socialgrupp; sort; stil; sällskap; typ; undervisning
cursillo	lektion; timme	kurs; studie
curso	lektion; timme	bana; kapplöpning; klass; kurs; lopp; skolklass; studie
estudios	lektion; timme	arbetsrum; erfarenhet; kunskap; kurs; praktik; rutin; studie; studier; studio; träning; övning
hora	lektion; timme	epok; era; tidpunkt; tidsålder
hora de clase	lektion; timme	klass; skolklass
hora lectiva	timme	klass; skolklass
lección	lektion; timme	föreläsning; klass; lektion; läroprogramm; läxa; skolklass; undervisning
período	timme	epok; era; estrad; hållplats; liten stund; litet tag; mens; menstruation; period; scen; skede; stadium; tid; tidspann; tidsrymd; tidsspann; tidsålder; tillfällig; utvecklingsfas; ålder
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
curso		runda; rundat

Synoniemen voor "timme":

timma

Wiktionary: timme

Cross Translation:

From	To	Via
• timme	→ hora	↔ hour — time period of sixty minutes
• timme	→ hora	↔ uur — een eenheid van tijd die bestaat uit 60 minuten
• timme	→ hora	↔ Stunde — Zeiteinheit, entspricht dem 24. Teil eines Tages
• timme	→ hora	↔ heure — Unité de mesure du temps

Verwante vertalingen van timme