Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. nod:
  2. nöd:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nod (Zweeds) in het Spaans

nod:

nod [-en] zelfstandig naamwoord

  1. nod
    el abotonado; la línea de botones
  2. nod

Vertaal Matrix voor nod:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abotonado nod
línea de botones nod
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
nodo nod
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abotonado fastknäppd; fastknäppt

Synoniemen voor "nod":


Wiktionary: nod


Cross Translation:
FromToVia
nod nodo node — vertex of a graph
nod nudo KnotenBotanik: Ansatzstelle der Blatt an der Sprossachse, meist verdickt
nod nudo KnotenAstronomie: die Schnittpunkte der Bahnen von Himmelskörpern mit einer Bezugsebene
nod nudo KnotenElektronik: Verbindungsstelle von Bauelementen in der Elektrotechnik
nod nudo KnotenPhysik: bei einer stehenden Welle zum Beispiel in einer Saite oder Luftsäule diejenigen Punkte, an denen die Schwingungsamplitude 0 ist ("Knoten" der stehenden Welle im Gegensatz zu den "Bäuchen" der stehenden Welle)

nöd:

nöd [-en] zelfstandig naamwoord

  1. nöd (brist; armod; obestånd)
    la pobreza
    • pobreza [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nöd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pobreza armod; brist; nöd; obestånd armod; avsaknad; brist; desperation; elände; fattigdom; hjälplöshet; knapphet; knussel; njugghet; sparsamhet; torftighet

Synoniemen voor "nöd":


Wiktionary: nöd


Cross Translation:
FromToVia
nöd emergencia; urgencia emergency — situation requiring urgent assistance

Verwante vertalingen van nod