Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. rast:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor rast (Zweeds) in het Spaans

rast:

rast [-en] zelfstandig naamwoord

  1. rast (paus)
    el descanso; la pausa
    • descanso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pausa [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. rast
    la pausa
    • pausa [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
descanso paus; rast anstånd; arbetspaus; avbrott; frist; fristad; försening; intervall; paus; respit; senareläggande; tillflykt; tillflyktsort; uppehåll; uppskjutande; uppskjutning; uppskov
pausa paus; rast arbetspaus; avbrott; intervall; paus; tedig timme; uppehåll

Synoniemen voor "rast":


Wiktionary: rast


Cross Translation:
FromToVia
rast descanso; pausa reposprivation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.
rast tregua trêve — Cessation de tout acte d’hostilité