Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. plugg:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor plugg (Zweeds) in het Spaans

plugg:

plugg [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. plugg (tapp; pinne; sprint; bult)
    la clavija; la punzón; la aguja; la espiga
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • punzón [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aguja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espiga [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plugg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aguja bult; pinne; plugg; sprint; tapp böjelse; fingervisning; förslag; hängare; klädhängare; nål; pinne; påpekande; spår; tips; tältpinne; vink
clavija bult; pinne; plugg; sprint; tapp klämma; mynt; nagel; pinne; plånbok; portemonaie; pub; stack; stapel; säkerhets nål; säkerhets pegg; säkerhetsnål; taverna; värdshus
espiga bult; pinne; plugg; sprint; tapp kulspetspenna; mynt; penna; pinne; sädesax
punzón bult; pinne; plugg; sprint; tapp al; drift; etsnål; gravernål; gräv redskap; pryl; stämpel; syl; tendens; ål; ån

Synoniemen voor "plugg":


Wiktionary: plugg


Cross Translation:
FromToVia
plugg clavija; espiga; taco dowel — a pin fitting into holes, partly in one piece and partly in the other to keep them in their position
plugg patata; papa potato — plant tuber eaten as starchy vegetable
plugg espiga; taco Dübel — ein Hilfsmittel, um Schrauben durch Stauchung in ein Material belastbar zu befestigen