Period in het Spaans vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...

period:
- período; época; espacio de tiempo; lapso de tiempo; plazo; término; duración
Wiktionary:
- period → periodo, período, sección, manga

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor period (Zweeds) in het Spaans

period (tidsrymd)
el período
- período [el ~] zelfstandig naamwoord
period (ålder)
el período; la época
- período [el ~] zelfstandig naamwoord
- época [la ~] zelfstandig naamwoord
period (tidsrymd; tid; tidspann)
la época; el espacio de tiempo; el lapso de tiempo; el plazo; el término; el período
- época [la ~] zelfstandig naamwoord
- espacio de tiempo [el ~] zelfstandig naamwoord
- lapso de tiempo [el ~] zelfstandig naamwoord
- plazo [el ~] zelfstandig naamwoord
- término [el ~] zelfstandig naamwoord
- período [el ~] zelfstandig naamwoord
period (tidsrymd; tid; tidsspann)
el espacio de tiempo; el plazo; el término; la duración; el período; el lapso de tiempo
- espacio de tiempo [el ~] zelfstandig naamwoord
- plazo [el ~] zelfstandig naamwoord
- término [el ~] zelfstandig naamwoord
- duración [la ~] zelfstandig naamwoord
- período [el ~] zelfstandig naamwoord
- lapso de tiempo [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
duración	period; tid; tidsrymd; tidsspann	duration; längd; omfång; tid; tidsspann; varaktighet
espacio de tiempo	period; tid; tidspann; tidsrymd; tidsspann	liten stund; litet tag
lapso de tiempo	period; tid; tidspann; tidsrymd; tidsspann	liten stund; litet tag
período	period; tid; tidspann; tidsrymd; tidsspann; ålder	epok; era; estrad; hållplats; liten stund; litet tag; mens; menstruation; scen; skede; stadium; tidsålder; tillfällig; timme; utvecklingsfas
plazo	period; tid; tidspann; tidsrymd; tidsspann	avbetalning; avbetalningsköp; liten stund; litet tag; produktionstid
término	period; tid; tidspann; tidsrymd; tidsspann	avslutande; avslutning; det yttersta slutet; liten stund; litet tag; medlem; penis; slut; slutet; slutpunkt; snopp; tidskalkyl
época	period; tid; tidspann; tidsrymd; ålder	epok; era; tidsålder

Cross Translation:

From	To	Via
• period	→ periodo	↔ periode — tijdperk
• period	→ período	↔ Periode — Zeitabschnitt, der durch gemeinsame Merkmale geprägt ist
• period	→ sección	↔ Abschnitt — Teil der Zeit
• period	→ período	↔ period — history: period of time seen as coherent entity
• period	→ manga	↔ manche — vête\|fr Partie du vêtement, de forme et de dimension variable, dans laquelle on passe le bras et qui le recouvre en totalité ou en partie.
• period	→ periodo	↔ période — temps qu’une chose met à accomplir les phases de sa durée.