Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ilska (Zweeds) in het Spaans

ilska:

ilska [-en] zelfstandig naamwoord

  1. ilska (raseri; vrede)
    la rabia; la ira; el enfado; el enojo; la cólera; la furia
    • rabia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ira [la ~] zelfstandig naamwoord
    • enfado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • enojo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cólera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • furia [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. ilska (vrede)
    la cólera; el despecho; la rabia; la ira; el enfado; el disgusto; el enojo; la furia; la maldad; el furor; la indignación
    • cólera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • despecho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rabia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ira [la ~] zelfstandig naamwoord
    • enfado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • disgusto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • enojo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • furia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • maldad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • furor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • indignación [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. ilska (vrede; ursinne)
    el enojo; la cólera; el furor; la rabia; el enfado; el disgusto; la furia; la maldad; la indignación
    • enojo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cólera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • furor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rabia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • enfado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • disgusto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • furia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • maldad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • indignación [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ilska:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cólera ilska; raseri; ursinne; vrede kolera; vrede
despecho ilska; vrede
disgusto ilska; ursinne; vrede antipati; besvär; brutet hjärta; irritabilitet; kärleks lidande; lättretlighet; missbelåtenhet; misshag; missnöjdhet; missnöje; motvilja; obehag; obehaglighet; otillfredsställelse; retlighet; smärta; vrede; värk
enfado ilska; raseri; ursinne; vrede farligt; giftighet; vrede
enojo ilska; raseri; ursinne; vrede gnällighet; irritation; retlighet; vrede; vresighet
furia ilska; raseri; ursinne; vrede bisterhet; raseri; vrede
furor ilska; ursinne; vrede bisterhet; furore; vrede
indignación ilska; ursinne; vrede kränkning; vrede
ira ilska; raseri; vrede bisterhet
maldad ilska; ursinne; vrede den lede; djävul; farligt; giftighet; hin håle; klipsk; listig; otrevlighet; satan; skurkartad
rabia ilska; raseri; ursinne; vrede bisterhet; dåraktighet; dårskap; galen; galenskap; glöd; hetsighet; häftighet; idioti; konstig; mental fel; rabies; raseri; vattuskräck; vrede; våldsamhet

Synoniemen voor "ilska":


Wiktionary: ilska


Cross Translation:
FromToVia
ilska ira; enfado; bravura; enojo; rabia anger — A strong feeling of displeasure, hostility or antagonism towards someone or something
ilska disgusto; fastidio; boche; enojo; bronca; rabia; dificultades; trabas; traba Ärger — eine spontane, innere, emotionale Reaktion hochgradiger Unzufriedenheit auf eine Situation, eine Person oder eine Erinnerung, die der Verärgerte verändern möchte.

Verwante vertalingen van ilska