Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. fegis:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fegis (Zweeds) in het Spaans

fegis:

fegis [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fegis (mes)
    el bragazas; el calzonazos
  2. fegis (mes; hare; rookie)
    el blandengue; el gallina
  3. fegis (vekling; mes; svag person)
    la persona sin carácter

Vertaal Matrix voor fegis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blandengue fegis; hare; mes; rookie fiasko; klen stackare; odugling; ryggradslös ynkling; våp
bragazas fegis; mes toffelman
calzonazos fegis; mes fiasko; odugling; ryggradslös ynkling; ryggradslösingar; tråkmånsar; töntar
gallina fegis; hare; mes; rookie fågel; höna; höns; hönsdjur; kyckling; toffelman
persona sin carácter fegis; mes; svag person; vekling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blandengue fnoskig; fnoskigt; tokig; tokigt; vrickat

Synoniemen voor "fegis":


Wiktionary: fegis


Cross Translation:
FromToVia
fegis gallina; cobarde coward — a person who lacks courage
fegis medroso Hasenfuß — ängstlicher Mensch