Overzicht
Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...
-
förbittrat:
- fuerte; desierto; amargado; encarnizado; resentido; vivo; salvaje; agudo; apasionado; feroz; subido; árido; brusco; riguroso; intenso; rudo; tajante; furioso; rabioso; agresivo; cortante; estridente; mordaz; chillón; acre; mordido; vehemente; yermo; empedernido; enconado; inhóspito; torvo; cáustico; sañudo; exasperado; lleno de amargura; rencoroso; irritado; ahogado; reprimido; oprimido; contenido; obstinado
- förbittra:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor förbittrat (Zweeds) in het Spaans
förbittrat:
-
förbittrat (bittet; bitter)
fuerte; desierto; amargado; encarnizado; resentido; vivo; salvaje; agudo; apasionado; feroz; subido; árido; brusco; riguroso; intenso; rudo; tajante; furioso; rabioso; agresivo; cortante; estridente; mordaz; chillón; acre; mordido; vehemente; yermo; empedernido; enconado; inhóspito; torvo; cáustico; sañudo-
fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
desierto bijvoeglijk naamwoord
-
amargado bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
resentido bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
salvaje bijvoeglijk naamwoord
-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
apasionado bijvoeglijk naamwoord
-
feroz bijvoeglijk naamwoord
-
subido bijvoeglijk naamwoord
-
árido bijvoeglijk naamwoord
-
brusco bijvoeglijk naamwoord
-
riguroso bijvoeglijk naamwoord
-
intenso bijvoeglijk naamwoord
-
rudo bijvoeglijk naamwoord
-
tajante bijvoeglijk naamwoord
-
furioso bijvoeglijk naamwoord
-
rabioso bijvoeglijk naamwoord
-
agresivo bijvoeglijk naamwoord
-
cortante bijvoeglijk naamwoord
-
estridente bijvoeglijk naamwoord
-
mordaz bijvoeglijk naamwoord
-
chillón bijvoeglijk naamwoord
-
acre bijvoeglijk naamwoord
-
mordido bijvoeglijk naamwoord
-
vehemente bijvoeglijk naamwoord
-
yermo bijvoeglijk naamwoord
-
empedernido bijvoeglijk naamwoord
-
enconado bijvoeglijk naamwoord
-
inhóspito bijvoeglijk naamwoord
-
torvo bijvoeglijk naamwoord
-
cáustico bijvoeglijk naamwoord
-
sañudo bijvoeglijk naamwoord
-
-
förbittrat (förargat; förargad)
feroz; amargado; furioso; rabioso; agresivo; resentido; mordido; exasperado; lleno de amargura-
feroz bijvoeglijk naamwoord
-
amargado bijvoeglijk naamwoord
-
furioso bijvoeglijk naamwoord
-
rabioso bijvoeglijk naamwoord
-
agresivo bijvoeglijk naamwoord
-
resentido bijvoeglijk naamwoord
-
mordido bijvoeglijk naamwoord
-
exasperado bijvoeglijk naamwoord
-
lleno de amargura bijvoeglijk naamwoord
-
-
förbittrat (förtrytsamt; förtrytsam; harmset; stött)
-
förbittrat (förbittrad)
-
förbittrat (förtvivlat; argt; uppretad; förtvivlad; uppretat)
ahogado; reprimido; oprimido; yermo; fuerte; contenido; salvaje; apasionado; feroz; subido; árido; brusco; intenso; rudo; tajante; amargado; rencoroso; rabioso; obstinado; agresivo; resentido; cortante; estridente; mordaz; mordido; vehemente; empedernido; enconado; encarnizado; torvo; cáustico; sañudo-
ahogado bijvoeglijk naamwoord
-
reprimido bijvoeglijk naamwoord
-
oprimido bijvoeglijk naamwoord
-
yermo bijvoeglijk naamwoord
-
fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
contenido bijvoeglijk naamwoord
-
salvaje bijvoeglijk naamwoord
-
apasionado bijvoeglijk naamwoord
-
feroz bijvoeglijk naamwoord
-
subido bijvoeglijk naamwoord
-
árido bijvoeglijk naamwoord
-
brusco bijvoeglijk naamwoord
-
intenso bijvoeglijk naamwoord
-
rudo bijvoeglijk naamwoord
-
tajante bijvoeglijk naamwoord
-
amargado bijvoeglijk naamwoord
-
rencoroso bijvoeglijk naamwoord
-
rabioso bijvoeglijk naamwoord
-
obstinado bijvoeglijk naamwoord
-
agresivo bijvoeglijk naamwoord
-
resentido bijvoeglijk naamwoord
-
cortante bijvoeglijk naamwoord
-
estridente bijvoeglijk naamwoord
-
mordaz bijvoeglijk naamwoord
-
mordido bijvoeglijk naamwoord
-
vehemente bijvoeglijk naamwoord
-
empedernido bijvoeglijk naamwoord
-
enconado bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
torvo bijvoeglijk naamwoord
-
cáustico bijvoeglijk naamwoord
-
sañudo bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor förbittrat:
förbittra:
-
förbittra (sur)
-
förbittra
Conjugations for förbittra:
presens
- förbittrar
- förbittrar
- förbittrar
- förbittrar
- förbittrar
- förbittrar
imperfekt
- förbittrade
- förbittrade
- förbittrade
- förbittrade
- förbittrade
- förbittrade
framtid 1
- kommer att förbittra
- kommer att förbittra
- kommer att förbittra
- kommer att förbittra
- kommer att förbittra
- kommer att förbittra
framtid 2
- skall förbittra
- skall förbittra
- skall förbittra
- skall förbittra
- skall förbittra
- skall förbittra
conditional
- skulle förbittra
- skulle förbittra
- skulle förbittra
- skulle förbittra
- skulle förbittra
- skulle förbittra
perfekt particip
- har förbittrat
- har förbittrat
- har förbittrat
- har förbittrat
- har förbittrat
- har förbittrat
imperfekt particip
- hade förbittrat
- hade förbittrat
- hade förbittrat
- hade förbittrat
- hade förbittrat
- hade förbittrat
blandad
- förbittra!
- förbittra!
- förbittrad
- förbittrande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor förbittra:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
amargar | förbittra; sur | behandla brutalt; brutalisera; fördärva; förråa; förstöra; skämma bort; spoliera |
amargarse | förbittra; sur | bli bitter; bli sur; förbittras; surna |