Förakt in het Spaans vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...

förakt:
- desprecio; desdén; menosprecio; desprecio de; desdén por; subvaloración; menosprecio de; mofa; escarnio; sarcasmo; befa; escarnecimiento; desdaño; burla
Wiktionary:
- förakt → desdén, desprecio

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor förakt (Zweeds) in het Spaans

förakt
el desprecio; el desdén; el menosprecio; el desprecio de; el desdén por; la subvaloración; el menosprecio de
- desprecio [el ~] zelfstandig naamwoord
- desdén [el ~] zelfstandig naamwoord
- menosprecio [el ~] zelfstandig naamwoord
- desprecio de [el ~] zelfstandig naamwoord
- desdén por [el ~] zelfstandig naamwoord
- subvaloración [la ~] zelfstandig naamwoord
- menosprecio de [el ~] zelfstandig naamwoord
förakt (hån; spotskhet)
el desprecio; la mofa; el escarnio; el sarcasmo; la befa; el escarnecimiento
- desprecio [el ~] zelfstandig naamwoord
- mofa [la ~] zelfstandig naamwoord
- escarnio [el ~] zelfstandig naamwoord
- sarcasmo [el ~] zelfstandig naamwoord
- befa [la ~] zelfstandig naamwoord
- escarnecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
förakt (hån; spotskhet)
el desprecio; el escarnio; el sarcasmo; el desdaño
- desprecio [el ~] zelfstandig naamwoord
- escarnio [el ~] zelfstandig naamwoord
- sarcasmo [el ~] zelfstandig naamwoord
- desdaño [el ~] zelfstandig naamwoord
förakt (hån)
el sarcasmo; la burla; el escarnio
- sarcasmo [el ~] zelfstandig naamwoord
- burla [la ~] zelfstandig naamwoord
- escarnio [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
befa	förakt; hån; spotskhet
burla	förakt; hån	begabbelse; förlöjligande; gyckel; gäckeri; hån; hånskratt; ironiserande; skoja; spefullhet; åtlöje
desdaño	förakt; hån; spotskhet
desdén	förakt	arrogans
desdén por	förakt
desprecio	förakt; hån; spotskhet	arrogans; föraktfullhet; förnädring; hånfullhet
desprecio de	förakt
escarnecimiento	förakt; hån; spotskhet	förlöjligande; ironiserande
escarnio	förakt; hån; spotskhet	förlöjligande; gyckel; gäckeri; hån; ironiserande; skada; skoja; spefullhet; tala illa; åtlöje
menosprecio	förakt	förnädring
menosprecio de	förakt
mofa	förakt; hån; spotskhet	förlöjligande; gyckel; gäckeri; hån; hånfulla kommentarer; ironiserande; skoja; spefullhet; åtlöje
sarcasmo	förakt; hån; spotskhet
subvaloración	förakt	undervärdering

Cross Translation:

From	To	Via
• förakt	→ desdén; desprecio	↔ contempt — uncountable: a feeling or attitude
• förakt	→ desdén; desprecio	↔ disdain — feeling of contempt or scorn
• förakt	→ desprecio; desdén	↔ scorn — contempt, disdain
• förakt	→ desprecio	↔ mépris — sentiment par lequel on juger une personne ou une chose indigne d’estime, d’égards, d’attention.

Computer vertaling door derden:

Remove Ads