Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. coach:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor coach (Zweeds) in het Spaans

coach:

coach [-en] zelfstandig naamwoord

  1. coach (instruktör; tränare; lagledare)
    el preparador; el seleccionador

Vertaal Matrix voor coach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
preparador coach; instruktör; lagledare; tränare förberedare; instruktör; lärare; tränare
seleccionador coach; instruktör; lagledare; tränare

Synoniemen voor "coach":


Wiktionary: coach


Cross Translation:
FromToVia
coach entrenadora; entrenador coach — trainer