Zweeds
Uitgebreide vertaling voor benigt (Zweeds) in het Spaans
benigt:
-
benigt (bara skinn och ben; mager; magert)
-
benigt (knogaktig; knogaktigt)
-
benigt (benig)
esquelético-
esquelético bijvoeglijk naamwoord
-
-
benigt (knokig; smalt; benig; knokigt)
-
benigt (knotigt; benig)
huesudo; nudoso; de aspecto óseo-
huesudo bijvoeglijk naamwoord
-
nudoso bijvoeglijk naamwoord
-
de aspecto óseo bijvoeglijk naamwoord
-
-
benigt (magrat; magrad)
espinoso; adelgazado; demacrado; escuálido; macilento; esquelético; enflaquecido; en forma de espina-
espinoso bijvoeglijk naamwoord
-
adelgazado bijvoeglijk naamwoord
-
demacrado bijvoeglijk naamwoord
-
escuálido bijvoeglijk naamwoord
-
macilento bijvoeglijk naamwoord
-
esquelético bijvoeglijk naamwoord
-
enflaquecido bijvoeglijk naamwoord
-
en forma de espina bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor benigt:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
adelgazado | benigt; magrad; magrat | gått ner i vikt |
de aspecto óseo | benig; benigt; knogaktig; knogaktigt; knotig; knotigt | |
demacrado | benigt; magrad; magrat | uthungrad |
en forma de espina | benigt; magrad; magrat | |
enflaquecido | benigt; magrad; magrat | avmagrad; avmagrat; närvarande; utmärglat |
escuálido | benigt; magrad; magrat | hajaktig; hajaktigt; mager; magert; skinntorrt; tunt; utmärglad; utmärglat |
espinoso | benigt; magrad; magrat | farlig; farligt; inflammerad; klumpig; klumpigt; oklar; oklart; osäker; osäkert; otydligt; pinsam; pinsamt; riskfyllt; suddig; taggig; taggigt; törnig; törnigt |
esquelético | benig; benigt; knokig; knokigt; magrad; magrat; smalt | uthungrad |
huesudo | benig; benigt; knogaktig; knogaktigt; knokig; knokigt; knotig; knotigt; smalt | uthungrad |
macilento | benigt; magrad; magrat | uthungrad |
nudoso | benig; benigt; knotigt | knottrigt; knutig; knutigt; knölig |
pellejudo | bara skinn och ben; benigt; mager; magert |