Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. benig:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor benig (Zweeds) in het Spaans

benig:

benig bijvoeglijk naamwoord

  1. benig (benigt)
    esquelético
  2. benig (benigt)
    huesudo; de aspecto óseo
  3. benig
    huesoso
  4. benig (knokig; smalt; benigt; knokigt)
    huesudo; esquelético
  5. benig (knotigt; benigt)
    huesudo; nudoso; de aspecto óseo

Vertaal Matrix voor benig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de aspecto óseo benig; benigt; knotigt benigt; knogaktig; knogaktigt; knotig; knotigt
esquelético benig; benigt; knokig; knokigt; smalt benigt; magrad; magrat; uthungrad
huesoso benig
huesudo benig; benigt; knokig; knokigt; knotigt; smalt benigt; knogaktig; knogaktigt; knotig; knotigt; uthungrad
nudoso benig; benigt; knotigt knottrigt; knutig; knutigt; knölig

Synoniemen voor "benig":


Wiktionary: benig


Cross Translation:
FromToVia
benig óseo; huesudo osseux — Qui est de la nature des os, qui a rapport aux os.