Overzicht
Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...
-
bestämd:
- intrépido; resuelto; firme; decidido; decididamente; gallardo; notable; intenso; considerable; considerablemente; resoluto; muy fuerte; arrojado; animoso; alentado; corpulento; drástico; de buena salud; empatético; simpático; compadecente; explícitamente; insistente; expresamente; especificado; apremiante; concienzudo; acuciante; enfático; explícito; categórica; con énfasis; de modo expreso; con insistencia
-
bestämma:
- cerrar; definir; abrir; apear; deslindar; levantar; apagar; elaborar; delimitar; demarcar; colocar; amanecer; acotar; cercar; dar salida; mentir; alzar; depositar; desconectar; enredar; proyectar; camelar; estafar; derrocar; acorralar; desalojar; formular; destituir; perfilar; mancharse; ensuciarse; timar; destronar; embaucar; tomar el pelo; amañar; desahuciar; clarecer; clarear; chapucear; amputar; amover; apoyarse en; sablear; frangollar; atrabancar; embarullar; socaliñar; agrandarse; hacer mal; chafallar; emporcarse; hacer una mala jugada; dar un sablazo; robar con engaño; pegarle a una persona; decidir; decidirse a; terminar; concluir; convenir en; acordar; vencer; resolver; caducar; expirar; determinar; tomar una decisión; comprobar; fijar; constatar; establecer; identificar; estipular; ubicar; situar; poner; destinar; localizar; anunciar; notificar; especificar; describir; detallar; planificar una ruta ó un proyecto
-
Wiktionary:
- bestämd → indudable, definido, determinado, cierto, decidido, firme, fuerte, fijo, inconmovible, maldito, tajante, categórico
- bestämma → decretar, determinar, fijar, clasificar, decidir, asignar
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor bestämd (Zweeds) in het Spaans
bestämd:
-
bestämd (resolut; bestämt; beslutsamt)
-
bestämd (resolut; bestämt; beslutsamt)
resuelto; firme; decidido; intrépido; decididamente-
resuelto bijvoeglijk naamwoord
-
firme bijvoeglijk naamwoord
-
decidido bijvoeglijk naamwoord
-
intrépido bijvoeglijk naamwoord
-
decididamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
bestämd (besluten)
decidido; gallardo; notable; firme; intenso; resuelto; considerable; considerablemente; resoluto; muy fuerte; arrojado; animoso; alentado; corpulento; drástico; de buena salud-
decidido bijvoeglijk naamwoord
-
gallardo bijvoeglijk naamwoord
-
notable bijvoeglijk naamwoord
-
firme bijvoeglijk naamwoord
-
intenso bijvoeglijk naamwoord
-
resuelto bijvoeglijk naamwoord
-
considerable bijvoeglijk naamwoord
-
considerablemente bijvoeglijk naamwoord
-
resoluto bijvoeglijk naamwoord
-
muy fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
arrojado bijvoeglijk naamwoord
-
animoso bijvoeglijk naamwoord
-
alentado bijvoeglijk naamwoord
-
corpulento bijvoeglijk naamwoord
-
drástico bijvoeglijk naamwoord
-
de buena salud bijvoeglijk naamwoord
-
-
bestämd (bestämt; eftertryckligt)
empatético; simpático; compadecente-
empatético bijvoeglijk naamwoord
-
simpático bijvoeglijk naamwoord
-
compadecente bijvoeglijk naamwoord
-
-
bestämd (emfatiskt; emfatisk; eftertryckligt; kraftigt; bestämt)
explícitamente; insistente; expresamente; especificado; apremiante; concienzudo; acuciante; enfático; explícito; categórica; con énfasis; de modo expreso; con insistencia-
explícitamente bijvoeglijk naamwoord
-
insistente bijvoeglijk naamwoord
-
expresamente bijvoeglijk naamwoord
-
especificado bijvoeglijk naamwoord
-
apremiante bijvoeglijk naamwoord
-
concienzudo bijvoeglijk naamwoord
-
acuciante bijvoeglijk naamwoord
-
enfático bijvoeglijk naamwoord
-
explícito bijvoeglijk naamwoord
-
categórica bijvoeglijk naamwoord
-
con énfasis bijvoeglijk naamwoord
-
de modo expreso bijvoeglijk naamwoord
-
con insistencia bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bestämd:
Synoniemen voor "bestämd":
Wiktionary: bestämd
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestämd | → indudable | ↔ definite — free from any doubt |
• bestämd | → definido | ↔ definite — having distinct limits |
• bestämd | → definido | ↔ definite — (linguistics) designating an identified or immediately identifiable person or thing |
• bestämd | → determinado | ↔ determined — decided or resolute |
• bestämd | → cierto | ↔ bestimmt — vorher definiert |
• bestämd | → decidido; firme | ↔ dezidiert — von Entscheidungen, Anweisungen, Meinungen, Forderungen: auf eindeutige und bestimmte Weise |
• bestämd | → fuerte | ↔ fest — örtlich unveränderbar und unverändert |
• bestämd | → fijo; firme; inconmovible | ↔ fest — vollkommen, vollständig, energisch, von hoch Intensität, Stärke, mit großer Macht, Wucht |
• bestämd | → fijo; firme; inconmovible | ↔ fest — übertragen: unveränderbar, unverrückbar, unabänderbar |
• bestämd | → fijo; firme; inconmovible | ↔ fest — übertragen: sicher, gebunden, stabil, auf solider Grundlage |
• bestämd | → fuerte | ↔ hart — mit großer Kraft |
• bestämd | → maldito | ↔ verdammt — zu etwas gezwungen, veranlasst |
• bestämd | → tajante; categórico | ↔ catégorique — Qui ne souffre pas d’objection |
bestämma:
-
bestämma (avgränsa; begränsa; utstaka; markera; definiera)
cerrar; definir; abrir; apear; deslindar; levantar; apagar; elaborar; delimitar; demarcar; colocar; amanecer; acotar; cercar; dar salida; mentir; alzar; depositar; desconectar; enredar; proyectar; camelar; estafar; derrocar; acorralar; desalojar; formular; destituir; perfilar; mancharse; ensuciarse; timar; destronar; embaucar; tomar el pelo; amañar; desahuciar; clarecer; clarear; chapucear; amputar; amover; apoyarse en; sablear; frangollar; atrabancar; embarullar; socaliñar; agrandarse; hacer mal; chafallar; emporcarse; hacer una mala jugada; dar un sablazo; robar con engaño; pegarle a una persona-
cerrar werkwoord
-
definir werkwoord
-
abrir werkwoord
-
apear werkwoord
-
deslindar werkwoord
-
levantar werkwoord
-
apagar werkwoord
-
elaborar werkwoord
-
delimitar werkwoord
-
demarcar werkwoord
-
colocar werkwoord
-
amanecer werkwoord
-
acotar werkwoord
-
cercar werkwoord
-
dar salida werkwoord
-
mentir werkwoord
-
alzar werkwoord
-
depositar werkwoord
-
desconectar werkwoord
-
enredar werkwoord
-
proyectar werkwoord
-
camelar werkwoord
-
estafar werkwoord
-
derrocar werkwoord
-
acorralar werkwoord
-
desalojar werkwoord
-
formular werkwoord
-
destituir werkwoord
-
perfilar werkwoord
-
mancharse werkwoord
-
ensuciarse werkwoord
-
timar werkwoord
-
destronar werkwoord
-
embaucar werkwoord
-
tomar el pelo werkwoord
-
amañar werkwoord
-
desahuciar werkwoord
-
clarecer werkwoord
-
clarear werkwoord
-
chapucear werkwoord
-
amputar werkwoord
-
amover werkwoord
-
apoyarse en werkwoord
-
sablear werkwoord
-
frangollar werkwoord
-
atrabancar werkwoord
-
embarullar werkwoord
-
socaliñar werkwoord
-
agrandarse werkwoord
-
hacer mal werkwoord
-
chafallar werkwoord
-
emporcarse werkwoord
-
hacer una mala jugada werkwoord
-
dar un sablazo werkwoord
-
robar con engaño werkwoord
-
pegarle a una persona werkwoord
-
-
bestämma (besluta; komma till en ände)
decidir; decidirse a; terminar; concluir; convenir en; acordar; vencer; resolver; caducar; expirar-
decidir werkwoord
-
decidirse a werkwoord
-
terminar werkwoord
-
concluir werkwoord
-
convenir en werkwoord
-
acordar werkwoord
-
vencer werkwoord
-
resolver werkwoord
-
caducar werkwoord
-
expirar werkwoord
-
-
bestämma
determinar; tomar una decisión; decidir-
determinar werkwoord
-
tomar una decisión werkwoord
-
decidir werkwoord
-
-
bestämma
determinar; comprobar; fijar; constatar; definir; establecer; identificar; estipular-
determinar werkwoord
-
comprobar werkwoord
-
fijar werkwoord
-
constatar werkwoord
-
definir werkwoord
-
establecer werkwoord
-
identificar werkwoord
-
estipular werkwoord
-
-
bestämma (tilldela; anvisa)
ubicar; colocar; situar; poner; destinar; fijar; establecer; determinar; localizar-
ubicar werkwoord
-
colocar werkwoord
-
situar werkwoord
-
poner werkwoord
-
destinar werkwoord
-
fijar werkwoord
-
establecer werkwoord
-
determinar werkwoord
-
localizar werkwoord
-
-
bestämma (påbjuda; förordna)
-
bestämma (definiera; fastlägga)
definir; especificar; describir; detallar-
definir werkwoord
-
especificar werkwoord
-
describir werkwoord
-
detallar werkwoord
-
-
bestämma (tydligt definiera)
planificar una ruta ó un proyecto; elaborar; demarcar; delimitar-
planificar una ruta ó un proyecto werkwoord
-
elaborar werkwoord
-
demarcar werkwoord
-
delimitar werkwoord
-
Conjugations for bestämma:
presens
- bestämmer
- bestämmer
- bestämmer
- bestämmer
- bestämmer
- bestämmer
imperfekt
- bestämde
- bestämde
- bestämde
- bestämde
- bestämde
- bestämmde
framtid 1
- kommer att bestämma
- kommer att bestämma
- kommer att bestämma
- kommer att bestämma
- kommer att bestämma
- kommer att bestämma
framtid 2
- skall bestämma
- skall bestämma
- skall bestämma
- skall bestämma
- skall bestämma
- skall bestämma
conditional
- skulle bestämma
- skulle bestämma
- skulle bestämma
- skulle bestämma
- skulle bestämma
- skulle bestämma
perfekt particip
- har bestämt
- har bestämt
- har bestämt
- har bestämt
- har bestämt
- har bestämt
imperfekt particip
- hade bestämt
- hade bestämt
- hade bestämt
- hade bestämt
- hade bestämt
- hade bestämt
blandad
- bestämm!
- bestämm!
- bestämd
- bestämmande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor bestämma:
Synoniemen voor "bestämma":
Wiktionary: bestämma
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestämma | → decretar | ↔ decree — to command by a decree |
• bestämma | → determinar | ↔ determine — to ascertain definitely |
• bestämma | → determinar; fijar | ↔ bestimmen — etwas festlegen (einen Preis, eine Zeitdauer etc.) |
• bestämma | → clasificar | ↔ bestimmen — Botanik / Zoologie: Die genaue Art einer Pflanze oder eines Tieres feststellen |
• bestämma | → decidir | ↔ entscheiden — einen Entschluss fassen, sich entschließen |
• bestämma | → asignar | ↔ assigner — déterminer, faire connaître. |