Overzicht
Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...
-
svag:
- de puta madre; duro; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; áspero; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; grave; crudo; bárbaro; deplorable; blando; tremendo; horrible; extremo; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme; blanco; pálido; poco; vago; borroso; vagamente; indefinido; confuso; indeciso; amortiguado; sin fuerza; sin potencia; sin vitalidad; algo; soso; agotado; débil; lejano; gris; tenue; pardo; canoso; gastado; lívido; caduco; difuso; desgastado; mustio; enfermizo; lánguido; desteñido; deslucido; plomizo; incoloro; descolorido; manoseado; sin color; desmudado; sin brillo; mate; apagado; deslustrado; delicado
-
Wiktionary:
- svag → soso, el espíritu está presto, mas la carne enferma, débil, feble, flaco, flojo, tranquilo, silencioso, blando, tierno
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor svag (Zweeds) in het Spaans
svag:
-
svag (vekt; svagt)
de puta madre; duro; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; áspero; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; grave; crudo; bárbaro; deplorable; blando; tremendo; horrible; extremo; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme-
de puta madre bijvoeglijk naamwoord
-
duro bijvoeglijk naamwoord
-
enormemente bijvoeglijk naamwoord
-
terriblemente bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
horroroso bijvoeglijk naamwoord
-
áspero bijvoeglijk naamwoord
-
transpirado bijvoeglijk naamwoord
-
triste bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
atroz bijvoeglijk naamwoord
-
radical bijvoeglijk naamwoord
-
tremendamente bijvoeglijk naamwoord
-
horrendo bijvoeglijk naamwoord
-
grave bijvoeglijk naamwoord
-
crudo bijvoeglijk naamwoord
-
bárbaro bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
blando bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
extremo bijvoeglijk naamwoord
-
excesivo bijvoeglijk naamwoord
-
sudoroso bijvoeglijk naamwoord
-
escalofriante bijvoeglijk naamwoord
-
lastimero bijvoeglijk naamwoord
-
mollicio bijvoeglijk naamwoord
-
lamentable bijvoeglijk naamwoord
-
espantoso bijvoeglijk naamwoord
-
enorme bijvoeglijk naamwoord
-
-
svag (blek; blekt; svagt)
-
svag (en liten bit)
-
svag (skum; svagt; skumt)
vago; borroso; escalofriante; vagamente-
vago bijvoeglijk naamwoord
-
borroso bijvoeglijk naamwoord
-
escalofriante bijvoeglijk naamwoord
-
vagamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
svag (oklar; svagt; oklart; obestämd; otydligt; obestämt; dimmigt; vagt)
indefinido; vago; confuso; indeciso; amortiguado-
indefinido bijvoeglijk naamwoord
-
vago bijvoeglijk naamwoord
-
confuso bijvoeglijk naamwoord
-
indeciso bijvoeglijk naamwoord
-
amortiguado bijvoeglijk naamwoord
-
-
svag (maktlös; svagt; hjälplöst; maktlöst)
sin fuerza; sin potencia; sin vitalidad-
sin fuerza bijvoeglijk naamwoord
-
sin potencia bijvoeglijk naamwoord
-
sin vitalidad bijvoeglijk naamwoord
-
-
svag (lite; litet)
-
svag (svagt; blackt; blekt; black)
soso; flojo; vago; agotado; débil; blanco; lejano; pálido; gris; tenue; pardo; canoso; gastado; lívido; caduco; difuso; desgastado; mustio; enfermizo; lánguido; desteñido; deslucido; plomizo; incoloro; descolorido; manoseado; sin color; desmudado-
soso bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
vago bijvoeglijk naamwoord
-
agotado bijvoeglijk naamwoord
-
débil bijvoeglijk naamwoord
-
blanco bijvoeglijk naamwoord
-
lejano bijvoeglijk naamwoord
-
pálido bijvoeglijk naamwoord
-
gris bijvoeglijk naamwoord
-
tenue bijvoeglijk naamwoord
-
pardo bijvoeglijk naamwoord
-
canoso bijvoeglijk naamwoord
-
gastado bijvoeglijk naamwoord
-
lívido bijvoeglijk naamwoord
-
caduco bijvoeglijk naamwoord
-
difuso bijvoeglijk naamwoord
-
desgastado bijvoeglijk naamwoord
-
mustio bijvoeglijk naamwoord
-
enfermizo bijvoeglijk naamwoord
-
lánguido bijvoeglijk naamwoord
-
desteñido bijvoeglijk naamwoord
-
deslucido bijvoeglijk naamwoord
-
plomizo bijvoeglijk naamwoord
-
incoloro bijvoeglijk naamwoord
-
descolorido bijvoeglijk naamwoord
-
manoseado bijvoeglijk naamwoord
-
sin color bijvoeglijk naamwoord
-
desmudado bijvoeglijk naamwoord
-
-
svag (blek; svagt; blekt)
pálido; sin brillo; mate; apagado; descolorido; deslustrado-
pálido bijvoeglijk naamwoord
-
sin brillo bijvoeglijk naamwoord
-
mate bijvoeglijk naamwoord
-
apagado bijvoeglijk naamwoord
-
descolorido bijvoeglijk naamwoord
-
deslustrado bijvoeglijk naamwoord
-
-
svag (svagt; ynklig; klent; skral; skralt; ynkligt; skröpligt)
Vertaal Matrix voor svag:
Synoniemen voor "svag":
Wiktionary: svag
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• svag | → soso | ↔ bland — Lacking in taste or vigor |
• svag | → el espíritu está presto, mas la carne enferma | ↔ the spirit is willing but the flesh is weak — acheiving something is made impossible by frailty |
• svag | → débil; feble; flaco; flojo | ↔ weak — lacking in force or ability |
• svag | → débil | ↔ weak — physics: one of the four fundamental forces associated with nuclear decay |
• svag | → débil | ↔ flau — schwach, matt |
• svag | → tranquilo; silencioso | ↔ leise — kaum wahrnehmbar |
• svag | → silencioso | ↔ leise — kaum hörbar |
• svag | → blando; tierno; débil; flojo | ↔ week — slap |
• svag | → débil; flojo | ↔ faible — personne qui manquer de puissance, de ressources. |