Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Spaans ->Zoek: hotell

Zweedse en Spaanse zoekresultaten voor: hotell

Overzicht

Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...

hotell:
- hotel; habitación; hostal; empresa hotelera; casa de huéspedes; pensión; internado
Wiktionary:
- hotell → hotel, albergue

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hotell (Zweeds) in het Spaans

hotell:

hotell [-ett] zelfstandig naamwoord

hotell
el hotel; la habitación; el hostal; la empresa hotelera; la casa de huéspedes; la pensión; el internado
- hotel [el ~] zelfstandig naamwoord
- habitación [la ~] zelfstandig naamwoord
- hostal [el ~] zelfstandig naamwoord
- empresa hotelera [la ~] zelfstandig naamwoord
- casa de huéspedes [la ~] zelfstandig naamwoord
- pensión [la ~] zelfstandig naamwoord
- internado [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hotell:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
casa de huéspedes	hotell	inackorderingsställe; inkvartering; pensionat; värdshus
empresa hotelera	hotell	hotel industri; hotellbransch; hotellrörelse; hotelväsende
habitación	hotell	beboning; boning; bostad; byggnad; hus; husrum; inackordering; inackorderingsställe; kvarter; logi; pensionat; tak över huvudet
hostal	hotell	hotellrörelse
hotel	hotell	hotellrörelse
internado	hotell	inkvartering; internatskola; pensionat
pensión	hotell	inackorderingsställe; inkvartering; kost; pension; pensionat; ålderspension; årligt underhåll

Wiktionary: hotell

Cross Translation:

From	To	Via
• hotell	→ hotel	↔ Hotel — Beherbergungsbetrieb, der neben Raum zur Unterbringung, Verpflegung und Aufenthalt von Gast auch über eine Rezeption verfügt
• hotell	→ hotel; albergue	↔ hôtel — Établissement d’hébergement

Verwante vertalingen van hotell