Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. krig:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor krig (Zweeds) in het Spaans

krig:

krig [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. krig
    la guerra; el combate; la lucha; la batalla; la contienda; la destreza
    • guerra [la ~] zelfstandig naamwoord
    • combate [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lucha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • batalla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • contienda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • destreza [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. krig
    la guerra
    • guerra [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. krig (strid)
    la batalla; el golpe; la pelea; la mano; la habilidad; la destreza; la baza; el pelotazo; la lucha; la guerra; la contienda; el combate
    • batalla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • golpe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pelea [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mano [la ~] zelfstandig naamwoord
    • habilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • destreza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • baza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pelotazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lucha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • guerra [la ~] zelfstandig naamwoord
    • contienda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • combate [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor krig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
batalla krig; strid brottning; handgemäng; kamp; knackning; obeslutsamhet; slag; slagsmål; strid; tveksamhet
baza krig; strid klapp; knackning; slag; örfil
combate krig; strid brottning; fältslag; förehavande; handgemäng; kamp; klapp; match; slag; slagsmål; spel; strid; tävling; örfil
contienda krig; strid kackalorum; kiv; liv; oreda; oväsen; sorl; uppståndelse
destreza krig; strid erfarenhet; fort i fingrarna; färdighet; förmåga; kunskap; rön; skicklighet; upplevelse
golpe krig; strid bit; brista; dunk; duns; hake; jätte; klapp; klick; klimp; klump; knackning; knuff; knytnävsslag; koloss; kort slag; krocka; krok; liten smäll; litet slag; monster; prat; punch; sammanstöta; skakning; skvaller; slag; slag med öppen hand; smäll; stor klick; stycke; stöt; tjatter; törn; väldig; örfil
guerra krig; strid
habilidad krig; strid beräkning; duktighet; erfarenhet; färdighet; färmitet; förmåga; handarbete; handfärdighet; handlingskraft; hantverk; händighet; klipsk; kunskap; list; listig; möjligheter; praktik; rutin; rön; skarphet; skicklighet; skärpa; slagfärdighet; slagkraft; slughet; smarthet; spetsighet; upplevelse; vasshet
lucha krig; strid brottning; kamp; strid
mano krig; strid hand
pelea krig; strid handgemäng; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; skärmytsling; slagsmål; strid
pelotazo krig; strid

Synoniemen voor "krig":


Wiktionary: krig


Cross Translation:
FromToVia
krig guerra oorlog — een gewapende strijd tussen twee of meer bevolkingsgroepen en/of tussen twee of meer landen
krig guerra Kriegbewaffneter Konflikt zwischen mindestens zwei Parteien wie Staaten, ethnischen oder sozialen Gruppen
krig guerra war — conflict involving organized use of arms
krig guerra guerre — politique|fr conflit entre deux nations, qui se vide par la voie des armes ; action d’un peuple qui en attaquer un autre, ou qui résister à une agression, à une invasion.

Verwante vertalingen van krig