Overzicht
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. norm:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor norm (Zweeds) in het Spaans

norm:

norm [-en] zelfstandig naamwoord

  1. norm (standard)
    la pauta
    • pauta [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. norm (kriterium; rättesnöre)
    el estándar; el criterio; la norma; el indicador

Vertaal Matrix voor norm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
criterio kriterium; norm; rättesnöre artikulation; artikulering; citat; dom; fana; insikt; kriterium; omdöme; standar; tal; urskiljningsförmåga; utlåtande; villkor
estándar kriterium; norm; rättesnöre nivå; standard
indicador kriterium; norm; rättesnöre fingervisning; flagga; förslag; graderad skala; indikator; mätare; påpekande; styrkortsindikator; symbol; tips; vink; visare
norma kriterium; norm; rättesnöre fana; föreskrift; nivå; ordination; preskription; recept; stadgande; standar; standard; åläggande
pauta norm; standard fana; standar

Synoniemen voor "norm":


Wiktionary: norm


Cross Translation:
FromToVia
norm norma magnitude — of a vector
norm norma norm — that which is normal
norm norma normerègle, loi directrice, type, standard.