Overzicht
Zweeds naar Spaans: Meer gegevens...
- frugal:
-
Wiktionary:
- frugal → frugal
Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor frugal (Zweeds) in het Spaans
frugal:
-
frugal (frugalt)
-
frugal (sparsamt; torftig; torftigt; frugalt)
persona incapacitada; sencillo; deficiente; desgraciado; minusválido; insuficiente; desdichado; incapacitado; minusvalido; pueril; desprovisto; incompleto; insignificante; inválido; desheredado; simplón; no finalizado; simplote-
persona incapacitada bijvoeglijk naamwoord
-
sencillo bijvoeglijk naamwoord
-
deficiente bijvoeglijk naamwoord
-
desgraciado bijvoeglijk naamwoord
-
minusválido bijvoeglijk naamwoord
-
insuficiente bijvoeglijk naamwoord
-
desdichado bijvoeglijk naamwoord
-
incapacitado bijvoeglijk naamwoord
-
minusvalido bijvoeglijk naamwoord
-
pueril bijvoeglijk naamwoord
-
desprovisto bijvoeglijk naamwoord
-
incompleto bijvoeglijk naamwoord
-
insignificante bijvoeglijk naamwoord
-
inválido bijvoeglijk naamwoord
-
desheredado bijvoeglijk naamwoord
-
simplón bijvoeglijk naamwoord
-
no finalizado bijvoeglijk naamwoord
-
simplote bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor frugal:
Synoniemen voor "frugal":
Spaans
Uitgebreide vertaling voor frugal (Spaans) in het Zweeds
frugal:
-
frugal
-
frugal (delgaducho; flaco; pequeña; menudo; pobre; suelto; frágil; magro; escaso; tacaño; pequeño; mediocre; minúsculo; poco resistente; fino; flojo; reducido; nulo; parco; enjuto; exiguo; ralo; insignificante; escuálido; mísero; enrarecido; poco espeso; sin fuerza)
-
frugal (agarrado; avaro; exiguo; delgaducho; cáustico; avariento; perseverante)