Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spanjor:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor spanjor (Zweeds) in het Engels

spanjor:

spanjor [-en] zelfstandig naamwoord

  1. spanjor (spanjorska)
    the Spanish
    – the Romance language spoken in most of Spain and the countries colonized by Spain 1
    • Spanish [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spanjor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spanish spanjor; spanjorska
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spanish Spansk; Spanskt; spansk; spanskt

Wiktionary: spanjor


Cross Translation:
FromToVia
spanjor Spaniard Spanjaard — een inwoner van Spanje, of iemand afkomstig uit Spanje
spanjor Spaniard Espagnol — Habitant de l’Espagne