Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. weekend:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor weekend (Zweeds) in het Engels

weekend:

weekend [-en] zelfstandig naamwoord

  1. weekend (veckända; veckoslut; veckoända)
    the weekend
    • weekend [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor weekend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weekend veckoslut; veckoända; veckända; weekend
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
weekend veckohelg

Synoniemen voor "weekend":