Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. trick:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trick (Zweeds) in het Engels

trick:

trick [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. trick (list)
    the trick
    • trick [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. trick
    the manoeuvre; the ruse; the trick; the manoeuver
    • manoeuvre [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • ruse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • manoeuver [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  3. trick
    the trick; the sleight of hand; the gimmick; the knack
  4. trick (knep; påhitt)
    the lure; the dodge; the ruse
    • lure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dodge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ruse [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. trick (knep; gimmickar)
    the trick; the trickery; the ruse; the gimmicks; the stunts
    • trick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trickery [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ruse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gimmicks [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stunts [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dodge knep; påhitt; trick fiffighet
gimmick trick gimmick
gimmicks gimmickar; knep; trick
knack trick färdighet; förmåga; konstskap; känsla; möjligheten; möjligheter; skicklighet
lure knep; påhitt; trick bete; frestande röst; frestelse; förlockning; förövring; lockbete; lockelse; lockmedel; lockstämma
manoeuver trick manöver; skenfäktning
manoeuvre trick manöver; skenfäktning
ruse gimmickar; knep; påhitt; trick
sleight of hand trick
stunts gimmickar; knep; trick
trick gimmickar; knep; list; trick konstskap; möjligheten; upptåg; utflykt
trickery gimmickar; knep; trick bedrageri
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dodge bedra; fiffla; fuska; lura; narra; spela falskt
lure förleda; locka; lura
manoeuver manövrera; tåga
manoeuvre manövrera; tåga
trick bedra; driva med; fuska; göra besviken; lura; retas; skoja med; svindla; vilseleda
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
dodge krumbukt; slingerbult
trick fuffens; konstgrepp; spratt; susen

Synoniemen voor "trick":


Wiktionary: trick

trick
noun
  1. magician's trick
  2. something designed to fool
  3. magic trick

Cross Translation:
FromToVia
trick trick Mascheumgangssprachlich: Art und Weise, in der jemand (in einer bestimmten Situation) unlauter handelt, vorgeht
trick trick Mascheumgangssprachlich: überraschendes, schlaues Vorgehen (mit dem sich günstig ein Problem lösen lässt)

Verwante vertalingen van trick