Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tölp:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tölp (Zweeds) in het Engels

tölp:

tölp [-en] zelfstandig naamwoord

  1. tölp (slyngel; drummel; buffel)
    the duffer; the dolt; the lout
    • duffer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dolt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lout [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. tölp (bondlurk)
    the lout; the clodhopper; the boor; the yokel
    • lout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clodhopper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yokel [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. tölp (slyngel; buffel; drummel)
    the clodhopper; the lout; the boor; the bumpkin; the yokel
    • clodhopper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bumpkin [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yokel [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. tölp (äckel; slusk; grobian; lurk)
    the prole; the hulk; the slob; the lout; the ill-mannered brute; the bastard; the clumsy fellow; the swine; the boor; the churl
    • prole [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hulk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slob [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ill-mannered brute [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bastard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clumsy fellow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • swine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • churl [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. tölp (fåne; drummel)
    the clodhopper; the booby; the lubber; the oaf; the dolt; the duffer
    • clodhopper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • booby [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lubber [the ~] zelfstandig naamwoord
    • oaf [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dolt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • duffer [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. tölp (luns; smutsgris; sjaskigt klädd person)
    the slob; the frump; the grub; the dowdy
    • slob [the ~] zelfstandig naamwoord
    • frump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • grub [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dowdy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tölp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bastard grobian; lurk; slusk; tölp; äckel bastard; bov; dumbom; fitta; osympatisk person; oäkta barn; rackare; skithuvud; skojara; skurk; usling
booby drummel; fåne; tölp
boor bondlurk; buffel; drummel; grobian; lurk; slusk; slyngel; tölp; äckel bondtölp; upptjäftig person
bumpkin buffel; drummel; slyngel; tölp
churl grobian; lurk; slusk; tölp; äckel
clodhopper bondlurk; buffel; drummel; fåne; slyngel; tölp bondtölp
clumsy fellow grobian; lurk; slusk; tölp; äckel
dolt buffel; drummel; fåne; slyngel; tölp drummel; dulle; dum i huvudet; dumbom; dumbomm; dumhuvud; träskalle; trögis
dowdy luns; sjaskigt klädd person; smutsgris; tölp
duffer buffel; drummel; fåne; slyngel; tölp dum i huvudet; dumbom; dumhuvud; dumskalle; dåre; idiot; ledsen människa; stackare; tjurare
frump luns; sjaskigt klädd person; smutsgris; tölp
grub luns; sjaskigt klädd person; smutsgris; tölp födande; larv; mask
hulk grobian; lurk; slusk; tölp; äckel koloss; monster; ohyfsat kräk; ouppfostrad knöl
ill-mannered brute grobian; lurk; slusk; tölp; äckel ohyfsat kräk; ouppfostrad knöl
lout bondlurk; buffel; drummel; grobian; lurk; slusk; slyngel; tölp; äckel
lubber drummel; fåne; tölp
oaf drummel; fåne; tölp dumskalle; dåre; idiot; klantskalle; tönt
prole grobian; lurk; slusk; tölp; äckel kräk; skurk; usling; vrak
slob grobian; luns; lurk; sjaskigt klädd person; slusk; smutsgris; tölp; äckel kräk; skunk; skurk; usling; vrak; äcklig gubbe
swine grobian; lurk; slusk; tölp; äckel galt; skunk; svin; äcklig gubbe
yokel bondlurk; buffel; drummel; slyngel; tölp bondtölp
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dowdy sjaskigt; smutsig; smutsigt; snuskig; snuskigt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
clodhopper drullputte; klumpedump; klumpeduns
frump nucka
grub böka; krubb; käk
oaf dummerjöns
swine svinpäls

Synoniemen voor "tölp":


Wiktionary: tölp

tölp
noun
  1. a rude violent man
  2. bumpkin

Cross Translation:
FromToVia
tölp jerk Kafferumgangssprachlich; Schimpfwort: Person, die (aus Sicht des verärgerten Sprechers) blöd, dumm, ungebildet oder dergleichen ist