Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spill:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor spill (Zweeds) in het Engels

spill:

spill [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. spill (fusk; kladd; slafs)
    the staining; the daubing
    • staining [the ~] zelfstandig naamwoord
    • daubing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spill:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daubing fusk; kladd; slafs; spill
staining fusk; kladd; slafs; spill måla

Synoniemen voor "spill":


Wiktionary: spill

spill
noun
  1. something that has been dropped
  2. loss, ineffective use

Cross Translation:
FromToVia
spill game; playing Spiel — Tätigkeit ohne Zweck und aus Freude, Spaß an ihr selbst, unterhaltende Beschäftigung, Kurzweil, im Unterschied zur Arbeit, Freizeitbeschäftigung