Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. skinka:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor skinka (Zweeds) in het Engels

skinka:

skinka [-en] zelfstandig naamwoord

  1. skinka
    the ham
    • ham [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. skinka (bakdel; bakhalva)
    the buttock
    • buttock [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. skinka (skinkstek)
    the hams; the leg of pork
    • hams [the ~] zelfstandig naamwoord
    • leg of pork [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor skinka:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buttock bakdel; bakhalva; skinka
ham skinka
hams skinka; skinkstek
leg of pork skinka; skinkstek
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ham has

Wiktionary: skinka

skinka
noun
  1. thigh of a hog cured for food
  2. colloquial: buttock
  3. each of the two large fleshy halves of the posterior part of the body

Cross Translation:
FromToVia
skinka ham ham — het vlees van de achterkant van een varken
skinka buttock Backe — eine Hälfte des Gesäßes
skinka ham SchinkenFleisch der Schenkel von Schlachtvieh meist im engeren Sinne von Schweinen
skinka buttock; ham Arschbackevulgär: Teil des Gesäßes
skinka bun; butt; buttock fesse — anatomie|fr Chacune des deux masses charnues situées à la partie postérieure du bassin, chez l’être humain et certains mammifères.
skinka ham jamboncuisse (partie supérieure de la patte arrière) d'un suidé (porc ou sanglier), qui a été préparée par cuisson, salage, fumage ou boucanage, comme nourriture.