Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nod:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nod (Zweeds) in het Engels

nod:

nod [-en] zelfstandig naamwoord

  1. nod
    the nodal line
  2. nod
    the node
    – A location in a hierarchy (often a tree structure) that can have links to one or more nodes below it. 1
    • node [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. nod
    the node
    – For local area networks (LANs), a device that is connected to the network and is capable of communicating with other network devices. 1
    • node [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. nod
    the node
    – For failover clusters or server clusters, a computer system that is an active or inactive member of the cluster. 1
    • node [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nod:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nodal line nod
node nod
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
node knut

Synoniemen voor "nod":


Wiktionary: nod

nod
noun
  1. vertex of a graph

Cross Translation:
FromToVia
nod node KnotenElektronik: Verbindungsstelle von Bauelementen in der Elektrotechnik
nod node KnotenPhysik: bei einer stehenden Welle zum Beispiel in einer Saite oder Luftsäule diejenigen Punkte, an denen die Schwingungsamplitude 0 ist ("Knoten" der stehenden Welle im Gegensatz zu den "Bäuchen" der stehenden Welle)
nod node NodusBotanik: Ansatzstelle eines oder mehrerer Blatt an der Sprossachse (deutlich verdickt bei Nelken und Gras)

Verwante vertalingen van nod