Larm in het Engels vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Engels: Meer gegevens...

larm:
- alarm installation; alarm; clamour; uproar; clamor; hubbub; hullabaloo
Wiktionary:
- larm → alert
- larm → racket, noise, burglar alarm, alarm system, alert, alarm

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor larm (Zweeds) in het Engels

larm
the alarm installation; the alarm
- alarm installation [the ~] zelfstandig naamwoord
- alarm [the ~] zelfstandig naamwoord
larm
the alarm
– An alert that is set by the user to be activated at a particular time. ¹
- alarm [the ~] zelfstandig naamwoord
larm (buller)
the clamour; the uproar; the clamor
- clamour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
- uproar [the ~] zelfstandig naamwoord
- clamor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
larm (liv; oväsen; tumult; bräk)
the hubbub; the hullabaloo; the uproar
- hubbub [the ~] zelfstandig naamwoord
- hullabaloo [the ~] zelfstandig naamwoord
- uproar [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alarm	larm	alarm; avsky; bekymmer; bestörtning; fruktan; larmsignal; oro; rädsla; skräck; uppskrämd
alarm installation	larm
clamor	buller; larm	förvirring; oljud; oväsen; rabalder; tumult
clamour	buller; larm	förvirring; oljud; oväsen; rabalder; tumult
hubbub	bräk; larm; liv; oväsen; tumult	bråk; förvirring; krakel; oljud; oväsen; rabalder; tjafs; tumult
hullabaloo	bräk; larm; liv; oväsen; tumult	förvirring; oljud; oväsen; rabalder; tumult
uproar	bräk; buller; larm; liv; oväsen; tumult	brus; rabalder; tumult
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alarm		alarmera; göra bestört; larma; skrämma; vara orolig; varna; varsko; överraska
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hullabaloo		kattrakande
uproar		kalabalik

larm

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• larm	→ racket; noise	↔ Lärm — subjektiv als unangenehm empfundener Schall, der unerwünschte Auswirkungen auf den Menschen hat (etwa das Gehör schädigt, krank machen kann, stört oder belästigt)
• larm	→ burglar alarm; alarm system	↔ Alarmanlage — Gerät, das bei Auslösung, ein Alarmsignal von sich gibt (normalerweise verwenden, um einen Einbruch zu melden)
• larm	→ alert; alarm	↔ Alarm — Militär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr