Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. hook:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hook (Zweeds) in het Engels

hook:

hook

  1. hook
    the hook
    – A location in a routine or program in which the programmer can connect or insert other routines for the purpose of debugging or enhancing functionality. 1
    • hook [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hook:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hook hook avkrok; fiske hake; hake; hängare; krok; krypin; skrymsle; smyg; vrå
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hook häkta; kroka

Wiktionary: hook

hook
noun
  1. golf shot that curves unintentionally