Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. eget:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor eget (Zweeds) in het Engels

eget:

eget bijvoeglijk naamwoord

  1. eget (egen)
    own
    • own bijvoeglijk naamwoord
  2. eget (riktigt; riktig; ordentligt; )
    proper
    • proper bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor eget:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
own besitta; ha; äga
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
own egen; eget
proper eget; lämplig; lämpligt; ordentligt; passandet; riktig; riktigt; säskild; säskilt anständig; anständigt; bekomma; lämplig; lämpligt; ordentligt; passande; passandet; propert; prydlig; prydligt; riktig; riktigt; rätt skick; tillbörlig; tillbörligt; ärbar; ärbart
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
own vidgå; vidkännas
proper behörig; vederbörlig

Wiktionary: eget

eget
en-det
  1. belonging to (determiner)

Verwante vertalingen van eget