Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bråk (Zweeds) in het Engels

bråk:

bråk [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. bråk (tjafs; krakel)
    the commotion; the fuss; the bustle; the hubbub; the din
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bustle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hubbub [the ~] zelfstandig naamwoord
    • din [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. bråk
    the cabal; the row; the rumpus; the racket
    • cabal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • row [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rumpus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • racket [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. bråk
    the combats; the fights; the brawls
    • combats [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fights [the ~] zelfstandig naamwoord
    • brawls [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. bråk (onödigt besvär)
    the fuss; the ballyhoo
    • fuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ballyhoo [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. bråk (tjafs; väsen; uppståndelse)
    the fuss
    • fuss [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bråk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ballyhoo bråk; onödigt besvär
brawls bråk
bustle bråk; krakel; tjafs aktivität; arbete; brådska; fläng; jäkt; liv och rörelse
cabal bråk
combats bråk
commotion bråk; krakel; tjafs kackalorum; kiv; liv; oreda; oro; orolighet; oväsen; rabalder; sorl; svårigheter; tumult; upprör; upprörelse; uppståndelse; väsen
din bråk; krakel; tjafs brus; brådska; dån; fläng; förvirring; jäkt; oljud; oväsen; rabalder; tumult
fights bråk gräl
fuss bråk; krakel; onödigt besvär; tjafs; uppståndelse; väsen besvär; besvärlighet; bråkig; hindersamhet; kackalorum; kiv; larva; liv; möda; ohanterlighet; oljud; omständighet; oreda; orosmakeri; orosstiftning; oväsen; rabalder; snicksnack; sorl; tumult; uppståndelse; väsen; väsnig
hubbub bråk; krakel; tjafs bräk; förvirring; larm; liv; oljud; oväsen; rabalder; tumult
racket bråk förvirring; oljud; oväsen; rabalder; tumult
row bråk cyclus; fil; förföljning; kedja; led; linje; meningskiljaktighet; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; post; rad; räcka
rumpus bråk dun; fjun; ludd
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bustle surra
row ro
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bustle fjäsk
cabal kabal
commotion hullabaloo
din olåt
racket racket; skojeri
row gruff; gurgel; roddtur

Synoniemen voor "bråk":


Wiktionary: bråk

bråk
noun
  1. arithmetic: ratio
  2. fraction with two integers
  3. noisy argument
  4. street fight or brawl
  5. argument, conflict, dispute, or fight

Cross Translation:
FromToVia
bråk fraction BruchMathematik: die Darstellung eines Quotienten von Termen, insbesondere von ganzen Zahlen, bei der man einen zumeist horizontalen horizontalen Bruchstrich zieht, über diesem als Zähler den Dividenden schreibt und unterhalb als Nenner den Divisor.
bråk dispute; quarrel Querele — eine auf konkurrierenden Interessen oder Bestrebungen beruhende Auseinandersetzung