Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Engels ->Vertaal bister

Vertaal bister van Zweeds naar Engels

Overzicht

Zweeds naar Engels: Meer gegevens...

bister:
- recalcitrant; tight lipped; embittered; grim; sullen
Wiktionary:
- bister → inclement
- bister → rigorous, rigourous

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bister (Zweeds) in het Engels

bister:

bister bijvoeglijk naamwoord

bister (bistert; fåordigt; tystlåtet; tystlåten)
recalcitrant; tight lipped
- recalcitrant bijvoeglijk naamwoord
- tight lipped bijvoeglijk naamwoord
bister (butter)
embittered; grim; sullen
- embittered bijvoeglijk naamwoord
- grim bijvoeglijk naamwoord
- sullen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bister:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
recalcitrant		förvägrare; vägrare
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grim	bister; butter	förbittrad; förbittrat; lätt sårad; lätt sårat
recalcitrant	bister; bistert; fåordigt; tystlåten; tystlåtet	bångstyrig; bångstyrigt; envis; envist; gensträvig; gensträvigt; motspänstig; motspänstigt; motsträvande; motsträvandet; motsträvigt; obstinat; oregerligt; styvsint; svårhanterligt; trotsig; trotsigt; uppstudsig; uppstudsigt
sullen	bister; butter	butter; buttert; envist; gnällig; gnälligt; irriterad; kinkigt; knarrigt; lätt sårad; lätt sårat; motspänstig; motspänstigt; motsträvigt; obstinat; oregerligt; retligt; trotsig; trotsigt; uppstudsig; uppstudsigt; vresig; vresigt
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grim		barsk
sullen		murrig; sturig; trumpen; trumpet
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
embittered	bister; butter	argt; bitter; bittet; förargad; förargat; förbittrat; förtvivlad; förtvivlat; uppretad; uppretat
tight lipped	bister; bistert; fåordigt; tystlåten; tystlåtet

Synoniemen voor "bister":

kärv

Wiktionary: bister

bister

adjective

stormy
- inclement → stormig; bister; omild; sträng

Cross Translation:

From	To	Via
• bister	→ rigorous; rigourous	↔ rigoureux — Qui fait preuve de rigueur, qui est d’une sévérité inflexible.
• bister	→ rigorous; rigourous	↔ rigoureux — Qui est sévère, dur, difficile à supporter, en parlant des choses.