Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bark:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bark (Zweeds) in het Engels

bark:

bark [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bark
    the bark; the rind
    • bark [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rind [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. bark (trädbark)
    the tree bark; the bark
    • tree bark [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bark [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bark bark; trädbark skälla
rind bark skal; skalk; skorpa
tree bark bark; trädbark
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bark gallskrika; skrika; skälla; tjuta; vråla
rind skala
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bark barka; barkskepp

Wiktionary: bark

bark
noun
  1. exterior covering of a tree

Cross Translation:
FromToVia
bark bark BaumrindeBotanik: die Rinde eines Baumes
bark bark Borke — äußerste, grob strukturierte Schicht bei Bäumen
bark bark RindeBotanik: die äußere, meist härtere Schicht von Holzpflanzen
bark cortices RindeAnatomie: die äußere Schicht verschiedener Organe, etwa die Großhirnrinde (Cortex cerebri) oder die Nierenrinde
bark bark; shell; hull écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux