Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. arm:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor arm (Zweeds) in het Engels

arm:

arm [-en] zelfstandig naamwoord

  1. arm (olycklig; vrak)
    the unfortunate; the wretch

Vertaal Matrix voor arm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
unfortunate arm; olycklig; vrak
wretch arm; olycklig; vrak bov; giftig karl; kryp; kräk; odugling; skit; skurk; stackare; usling; vrak; äckel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
unfortunate fatalt; förskräcklig; förskräckligt; katastrofal; katastrofalt; olycklig; olyckligt; oturligt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
unfortunate beklaglig; beklagligt

Synoniemen voor "arm":


Wiktionary: arm

arm
noun
  1. portion of the upper appendage from shoulder to wrist

Cross Translation:
FromToVia
arm arm arm — lichaamsdeel
arm poor; wreched armbedauernswert
arm low; deficient; lacking armgering ausgestattet mit
arm arm ArmAnatomie: ein paariges Körperteil beim Menschen, das sich zwischen Rumpf und Hand befindet; Vorderextremität
arm arm bras — Membre
arm unhappy; sad; dismal; miserable; pitiful; poor; unenviable malheureux — Qui porte malheur, qui annonce ou qui cause du malheur. (Sens général)

Verwante vertalingen van arm