Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. träl:
  2. trål:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor träl (Zweeds) in het Engels

träl:

träl [-en] zelfstandig naamwoord

  1. träl (slav)
    the slave
    • slave [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. träl (slav)
    the serf; the slave
    • serf [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slave [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. träl (livegen)
    the serf
    • serf [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor träl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
serf livegen; slav; träl
slave slav; träl slav; slavinna; trälinna
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slave arbeta som en slav; slava; slita och släpa; träla

Synoniemen voor "träl":


Wiktionary: träl

träl
noun
  1. person owned by another
  2. one who is enslaved

trål:

trål zelfstandig naamwoord

  1. trål (släpnät)
    the trawl; the trawlnet
    • trawl [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trawlnet [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trål:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trawl släpnät; trål
trawlnet släpnät; trål